Een goed gebit en gezonde mond zijn van belang voor de algehele fitheid. Tandarts Richard Kohsiek, bepleit namens tandartsberoepsorganisatie KNMT voor intensievere samenwerking tussen tandartsen en andere zorgverleners in de eerste lijn. Een tandarts kent zijn patiënten, ziet ze zeker een keer per jaar. Een verandering in de mond kan dan opvallen en reden zijn voor een doorverwijzing.
Goede mondzorg begint met een goede tandenborstel kopen en tandenstokers. “Mondverzorging moet je zelf doen. Dat kun je niet overlaten aan een tandarts of mondhygiënist. Die kunnen je er wel bij helpen.” Een gebit met vullingen, kronen en bruggen, eventueel op implantaten, vraagt om extra aandacht, benadrukt Kohsiek. “Twee keer twee minuten goed poetsen is nog steeds niet 100% doorgedrongen. Veel mensen denken dat een keer per dag tandenpoetsen meer dan genoeg is. Dan denk ik ‘je gaat toch ook onder de douche?’. Het hoort bij de persoonlijke verzorging’.” Hij verzucht: “Als je netjes twee keer per dag tandenpoetst, heb je elke keer je eigen fluoridebehandelingetje. Je tanden vinden dat geweldig!”
Toegangspoort
Met name de groep die in de jaren ’70 of eerder is geboren, heeft een gebit dat periodiek onderhoud nodig heeft. “Tegenwoordig maak je bij een klein gaatje een kleine vulling. Vroeger kon dat niet. Een tandarts moest bij een klein gaatje een flink deel van de kies wegboren, anders bleef de vulling niet hangen. Daarom zitten die mensen met van die grote grijze vullingen in de mond.” Een kies met zo’n vulling staat altijd een beetje onder spanning.
Mensen associëren de tandarts met gaatjes, maar dat gaat allang niet meer op en is verschoven naar aandacht voor het tandvlees en onderliggende bot, stelt Kohsiek. “Vroeger kreeg je een kunstgebit als je de vijftig gepasseerd was. Nu de kiezen in het bot blijven staan, is het van belang voor mensen van alle leeftijden om het tandvlees en bot onder controle te laten houden. Het tandvlees sluit aan rondom een tand, maar is tegelijk ook de toegangspoort tot de rest van het lichaam. Een bacterie of virus kan zo het bloed in bij ontstoken en bloedend tandvlees.”
De band die de tandarts opbouwt met de patiënt speelt een rol in het behandelplan, vertelt Kohsiek. “Je krijgt een beeld of je iets een half jaar kunt uitstellen of niet.” Dat geldt ook voor de algehele gezondheid. “Als iemand nooit een gaatje heeft en er opeens van alles aan de hand is, dan valt dat alleen op als je al jaren weet hoe zo’n mond eruitziet.”
Doorverwijzing
“Ontstekingen in je mond kunnen wijzen op ontstekingen op andere plekken in je lichaam. Er is een relatie met hart- en vaatziekten en diabetes en een verminderde speekselproductie is vaak een aanwijzing voor bepaalde ziekten.” De beroepsorganisatie voor tandartsen, KNMT, maakt zich sterk voor meer interactie tussen tandartsen en andere zorgverleners in de eerste lijn, vertelt Kohsiek. “Tandartsen staan een beetje op een eiland. Dat willen we veranderen. Waarom gebruik je tandartsen niet ook als toegangspoort voor andere eerstelijns zorgverleners? Een tandarts is een zorgverlener die academisch is opgeleid. Hij of zij heeft regulier, zeker één keer per jaar contact met een patiënt.” “Mensen vertellen best veel bij de tandarts, dat ze ineens last hebben van bloedend tandvlees of zich algemeen niet lekker voelen. Dat is voor mij een signaal.” Zelf adviseert hij jaarlijks zo’n twee, drie procent van zijn patiënten om de huisarts te raadplegen. Hij vervolgt. “Het is het totaalplaatje. Zien én vragen stellen. Ik heb twee keer gehad dat ik een patiënt heb doorverwezen die acute leukemie bleek te hebben. Zo’n doorverwijzing blijft je altijd bij.”