In 2050 moet onze energie voor minstens 95 procent duurzaam worden opgewekt. Met name grootschalige windparken op zee bieden uitkomst.
“Op dit moment staan we nog maar aan het begin van de transitie, maar dat het snel zal veranderen is een ding dat zeker is.”
Nederland telt op dit moment 2000 onshore windturbines, die gezamenlijk een opgesteld vermogen voor duurzame elektriciteit hebben van ruim 3,5 gigawatt, en vier offshore windparken met 289 windturbines, die samen goed zijn voor ongeveer 1 gigawatt. Van al onze opgewekte energie is slechts 7,3 procent duurzaam en daarmee staan we onderaan in Europa. Maar ons land is volgens Hans Timmers, voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), bezig met een grote inhaalslag. “Dat we achterlopen is zorgelijk, maar met de afspraken die nu liggen gaan we de goede kant op. In het Energieakkoord staat onder meer dat wij in 2030 minstens 11,5 gigawatt capaciteit voor offshore windparken hebben gebouwd om hernieuwbare elektriciteit op te wekken. In de lopende onderhandeling voor het klimaatakkoord is dat omgerekend een productie van 49 TWh.”
Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft verschillende toekomstscenario’s gemaakt en heeft berekend dat in 2050 maximaal 75 gigawatt aan windenergiecapaciteit van de Noordzee afkomstig kan zijn en 11 gigawatt van land. Hiermee zou jaarlijks ruim drie keer meer kunnen worden opgewekt dan wat we nu verbruiken. En daar komt energie door zonnecellen en geothermie dan nog bij. Een kanttekening is wel dat huishoudens meer stroom zullen afnemen omdat Nederland ‘van het gas gaat’. Ook is de industrie, die vanwege hoge temperaturen meer capaciteit nodig heeft, nog aan het uitrekenen hoeveel zij zal verbruiken. Momenteel zijn twee windparken bij Borssele in aanbouw, die per park 0,7 gigawatt duurzaam kunnen opwekken en er komen nog drie vergelijkbare parken voor de Hollandse Kust bij. Volgens Timmers is er veel winst te behalen door gebruik te maken van grotere en efficiëntere windturbines. “De huidige windturbines wekken ongeveer vier megawatt op, de nieuwe modellen tien. Deze zomer wordt op de Maasvlakte zelfs een test gedaan met een twaalfwatter, de eerste in Europa, wat een mooie primeur voor Nederland is.”
Op zee is meer ruimte en wind dan op land, maar het aanleggen is duurder en het trekken van het onderzeese kabelnetwerk, dat TenneT voor zijn rekening neemt, is kostbaar. Tevens is de inpassing van aanlanding complex. Wel is het kostenbesparend om voor grootschaligheid te kiezen en het biedt tevens economische kansen. Timmers: “Voor elke baan die verdwijnt in de fossiele sector komen er zeven bij in die van de duurzame energie. Denk aan onder meer technici, baggeraars, de bedrijven die de windturbines ontwikkelen en organisaties die een goede energie-infrastructuur aanleggen.” Iets minder blij met de plannen zijn de vissers. “We doen ons best rekening te houden met alle functies op zee, maar het is complex. De turbines staan één kilometer uit elkaar, dus een kleine boot kan er doorheen varen, een groot containerschip niet. Maar als uiteindelijk alle windparken in 2050 zijn gebouwd is nog steeds 75 procent van de Noordzee beschikbaar.” Mooie bijkomstigheid is volgens hem dat de populatie vissen en wilde mosselculturen rondom windparken toeneemt. “De windmolenparken fungeren als een soort rustgebied. Uit onderzoek van de Universiteit van Wageningen en Stichting de Noordzee blijkt bijvoorbeeld dat bij het Amaliawindpark tien procent meer mosseldiertjes en kreeftjes leven.”
Of we in 2030 dankzij onder andere groene energie de broeikasgassen die Nederland uit stoot kunnen halveren, zoals in het Klimaatakkoord is gesteld, moet nog blijken. “Het is een ingewikkeld probleem dat van veel factoren afhankelijk is zoals hoe wij als individuen, maar ook de industrie en de transportsector met energie omgaan”, verklaart Timmers. “Feit is wel dat er kentering moet komen en we van een molecuulgedreven naar een elektronenmaatschappij moeten gaan. In het totale energiesysteem zullen moleculen en elektronen elkaar ergens ontmoeten en gezamenlijk ons nieuwe systeem volgen waar opslag van energie ook een grote rol speelt. Op dit moment staan we nog maar aan het begin van die transitie, maar dat het snel zal veranderen is een ding dat zeker is.”