De Nederlandse maakindustrie heeft in de 21ste eeuw een enorme vlucht genomen. De sector heeft ons land na 2008 uit de crisis getrokken. Met de focus op het ontwikkelen en maken van oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen en het proactief omarmen van de digitale revolutie, waaronder kunstmatige intelligentie, heeft de maakindustrie alles in zich om dat belang verder te laten groeien.
Dat is nog niet voor iedereen duidelijk. In de perceptie van velen zou de maakindustrie verdwijnen, we zouden immers een diensteneconomie worden. Niets is minder waar. Veel maakbedrijven in Nederland hebben een hoge toegevoegde waarde, met kennisintensieve processen en producten, en hoge investeringen in innovatie. Dat zal, verwacht ik, alleen maar verder toenemen.
Voor de maakindustrie zijn er enorme kansen in het oplossen van wereldwijde maatschappelijke problemen: denk aan medische technologie, mobiliteit, energie, voeding en IT. Maar ook in de circulaire economie. Voor onze gezamenlijke toekomstige welvaart is het van cruciaal belang om de juiste omgeving te scheppen waarin dit soort bedrijven kunnen opereren en doorgroeien.
De juiste omgeving is ook vaak letterlijk ‘een omgeving’, dus de regio. Het ontwikkelen van innovatieve technologieën kun je als bedrijf namelijk niet meer op eigen houtje. Intensieve samenwerking in de keten, maar ook met kennisinstellingen en overheden, is cruciaal. Dat is de reden waarom kennisintensieve innovatieregio’s zo in opmars zijn, kijk naar Brainport Eindhoven en rond Wageningen. Ze bieden het juiste klimaat waarin bestaande hightech-bedrijven hun innovatiekracht kunnen optimaliseren, waarin innovatieve start-ups floreren, en waar nationaal en internationaal technisch talent naartoe trekt.
Dat laatste is van groot belang, want technische scholing is de meest kwetsbare schakel in dit geheel. Onze kennisintensieve processen en -producten vragen om voldoende technisch geschoold talent, op alle niveaus – van VMBO tot WO. Op dit moment zijn we echter te afhankelijk van talent uit andere landen. Ontwikkelen en maken is én blijft mensenwerk!
We kunnen alleen een succesvolle maakindustrie behouden, een van de fundamenten onder onze gezamenlijke welvaart, als er voldoende wordt geïnvesteerd in scholing. Die investeringen verdienen zichzelf terug. Iedere euro in de industrie leidt tot 80 cent extra toegevoegde waarde in andere sectoren. En iedere baan in de industrie leidt tot 1,3 extra banen in de dienstenindustrie.
De toekomst van de maakindustrie ziet er gunstig uit, zeker in Nederland; maar dan moeten we wel investeren in regio’s, kennis en technisch talent.
Hans de Jong, President Philips Nederland