Nederland gaat slordig om met de schaarse ruimte, zo constateerde Noud Körper in zijn gelijknamige boek over de inrichting van Nederland. De observatie is alweer tien jaar oud, uit 2010, maar nog even actueel. Niet zo lang geleden luidden het College van Rijksadviseurs en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de noodklok over de ‘verdozing’ van Nederland. Op veel plekken verdwijnt vruchtbare landbouwgrond om plaats te maken voor distributiecentra en zonneparken.De verstedelijking legt eveneens een claim op de schaarse ruimte: over twintig jaar moeten er bijna één miljoen extra woningen zijn bijgebouwd. En ook de natuur en recreatie bevechten hun plek. Verderop in deze special bepleit Maxime Verhagen dat het kabinet de regierol neemt. Niet alleen voorkomt dat vertragingen, zoals in de PFAS- en stikstofdossiers, maar het voorkomt hopelijk ook een verdere verrommeling van de omgeving.
Er is wel degelijk ook een positief verhaal. Geen land weet zo efficiënt om te gaan met de ruimte. We zijn meesters in ambitie en aanpassing aan veranderende omstandigheden. We hebben de Zuiderzee en Zeeuwse delta getemd om de woeste zee buiten te houden. We hebben land gewonnen op het water. Ook nu staan we weer voor grote uitdagingen qua ruimtelijke ontwikkeling, klimaat en energietransitie. En zijn de vastgelegde doelen ambitieus.
Nederland gaat komende decennia op de schop. Gebouwen moeten worden verduurzaamd. Droge en natte weerextremen vragen om ingrepen in het landschap en de gebouwde omgeving. Er wordt voor miljarden geïnvesteerd in nieuwe woningen en de bereikbaarheid van Nederland. De ruimte is schaars. Efficiency en duurzaamheid mogen niet ten koste gaan van de menselijke maat en aandacht voor goede architectuur. Op de bouwsector, rijksoverheid en lagere overheden rust een grote verantwoordelijkheid om dit proces in goede banen te leiden en de leefbaarheid en kwaliteit op één te zetten.