Innovatie in de ouderenzorg is nodig maar moeten we niet beter nadenken over de koers? Is het onderscheid tussen technologische, proces- en sociale innovatie wel wenselijk?
De opgave
Innovatie in de ouderenzorg is nodig maar focussen ouderenzorg instellingen niet te veel op resultaat met een korte klapper, daarin aangejaagd door subsidiestromen? Zijn de innovaties niet te veel gesegmenteerd in de zuilen technologie en sociale innovatie?
De grote opgave voor de komende jaren is om het gat te dichten tussen de stijgende aantallen zorgbehoevende ouderen en de dalende aantallen medewerkers en potentiele mantelzorgers. En afgeleid hiervan de betaalbaarheid van de zorg. Deze opgave stimuleert tegelijkertijd een meer emancipatoire visie op ouderen. Ouderen zijn niet langer uitsluitend eenzaam, zielig, kwetsbaar en zorgbehoevend maar ook gericht op en in staat tot: leefplezier, zelfstandigheid en veilig wonen.
Binnen de regio en binnen de instellingen
Er is steeds meer besef van de noodzaak tot regionale samenwerking. Immers alle regionale organisaties zorgen voor dezelfde uitdijende groep ouderen en vissen in dezelfde kleiner wordende vijver van medewerkers. Maar naast regionale samenwerking wordt er ook van organisaties voor thuiszorg en verpleeghuiszorg gevraagd dat zij hun werk anders gaan organiseren zodanig dat er meer leefplezier, zelfstandigheid en basisveiligheid ontstaat, er minder professionele zorgverleners nodig zijn, en de zorgverleners die er nog wel zijn plezier in hun werk krijgen of houden.
Technologische innovatie
De afgelopen jaren is het woord innovatie in de ouderenzorg bijna synoniem geworden voor het inzetten van arbeidsbesparende technologie. Denk hierbij aan beeldschermzorg, medicijndispensers, monitoringstechnieken, etc. Onze ervaring is dat het inzetten van dergelijke losse oplossingen, zelden tot substantiële tijdsbesparing leidt. Zo kan bijvoorbeeld een oudere, als zij zich angstig of onzeker voelt, met een zorgcentrale digitaal contact hebben. Dit is efficient maar draagt vooral aan meer kwaliteit van zorg en leefplezier van een klein deel van de cliënten of aan meer veiligheid en levensverlenging. Daar is natuurlijk niemand op tegen, maar draagt het bij aan het dichten van de zorgkloof? Onze ervaring is dat er meer nodig is dan het (subsidie gedreven) invoeren van losse technologieën. Een eerste stap vooruit is dat er per cliënt gekeken wordt naar welke set van technologieën -digitaal of mechanisch- bij de betreffende cliënt leidt tot betere kwaliteit van zorg en ontlasting van de professional. Dit vraagt een hele andere innovatieroute dan het 1 voor 1 implementeren van afzonderlijke technologieën.
Procesinnovatie
De tweede stap is dat technologische innovaties goed ingebed moeten zijn in het werkproces. Zuiver technologische innovaties bestaan eigenlijk niet. Soms vraagt het bijvoorbeeld om het concentreren van het gebruik van beschikbare technologieèn bij een beperkt aantal gespecialiseerde medewerkers, omdat niet alle zorgverleners in staat zijn alle mogelijkheden te overzien en adapteren. Soms moeten werkroutines anders ingedeeld om te voorkomen dat de tijdswinst resulteert in slechts enkele minuten per medewerker. Alle aanpassingen in de werkorganisatie noemen we procesinnovatie. Soms vraagt het bovendien van de medewerker een meer coachende rol dan een verzorgende rol. Dan gaat het al meer richting sociale innovatie. Vrijwel alle zorgmedewerkers zijn blij als ze kunnen bijdragen aan het leefplezier van een oudere, maar niet iedere medewerker doet dat graag vanuit een coachende rol of via technologie.
Sociale innovatie
De derde stap is dan ook dat technische en procesinnovaties bezien worden op de consequenties voor maar ook alternatieven van sociale innovatie. Hierbij staat niet de cliënt centraal maar de driehoek van professional, cliënt en mantelzorger. Een voorbeeld maakt dit duidelijk: Een oudere dementerende heer moest opgenomen worden omdat zijn vrouw over haar grens heen was gegaan en het niet meer aan kon. De professionals gunden haar haar rust en namen de zorg over. Daarmee viel de dagstructuur en zingeving van de vrouw in 1 klap weg en bracht de opname niet de verwachte opluchting. In het goede gesprek in de driehoek werd afgesproken dat de vrouw een belangrijk deel van de zorg kon voortzetten in het verpleeghuis. Resultaat: meer leef- en werkplezier voor iedereen. Zo zijn er ook voorbeelden van ouderen die na een opname van een paar maanden weer terug naar huis kunnen, maar dan met een andere samenwerking in de driehoek en een meer open grens tussen verpleeghuis, thuis en voorzieningen in het sociale domein.
Innovatie kan niet zonder een discussie over ethiek; wegingen van basisveiligheid versus leefplezier, zelfstandigheid in relatie tot kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg in relatie tot beschikbare zorgverleners, monitoring op afstand versus sociale controle op locatie. Deze wegingen zijn verschillend per cliënt omdat iedere cliënt zelf anders is, een andere sociale context heeft en een ander zorgteam heeft van formele en informele zorgverleners.
De opgave in de ouderenzorg is complex, de oplossing is daarom ook niet eenvoudig en niet enkelvoudig. Om die reden benaderen adviseurs van tBureau innovatie vanuit de samenhangende driehoek technologie, proces en sociale relaties en vanuit de bijdrage aan de opgave. En heel soms helpen we bij het innoveren we om het innoveren, omdat we ook snappen dat de meerwaarde of de mogelijkheden soms pas zichtbaar wordt als je het gaat doen. Dat doen we altijd in samenwerking met de organisaties die ondersteuning vragen bij innovatie. Vanuit die samenwerking ontstaan dan soms ook weer mooie nieuwe diensten of producten.
Nieuwsgierig geworden? Meer weten? Neem contact op of kijk op www.tbureau.nl/ouderenzorg