Het klassieke beeld van de ziekte van Parkinson is ongetwijfeld dat van een trillende, oudere man. De werkelijkheid is dat bijvoorbeeld ook vrouwen parkinson kunnen krijgen. Maar vooral dat het aantal motorische en niet-motorische symptomen enorm divers is. Dat maakt diagnose en behandeling ingewikkeld. Gelukkig zijn er steeds meer hoopgevende ontwikkelingen voor een patiënt.
Wat hebben Rob de Nijs, Ernst Daniël Smid, Jerney Kaagman en wijlen Prins Claus met elkaar gemeen? Dat ze lijden of leden aan de ziekte van Parkinson, een complexe neurodegeneratieve aandoening, dat wil zeggen dat lichaamsfuncties geleidelijk minder worden doordat zenuwcellen in de hersenen afsterven. De ziekte van Parkinson – genoemd naar de Engelse arts James Parkinson – ontstaat dus in de hersenen, maar bij iedere patiënt is het precieze ziektebeeld weer anders. Dat is een reden dat er veel misverstanden bestaan rond parkinson. Tijd om een aantal van die misverstanden en fabels uit de weg te ruimen.
Motorische én niet-motorische symptomen
Wellicht de bekendste associatie met parkinson is dat de patiënten trillen. Nu is dat inderdaad een mogelijk symptoom van de ziekte, maar bijvoorbeeld een op de drie mensen met parkinson heeft niet of nauwelijks last van trillen. Het is dus een misverstand om te denken dat alle parkinsonpatiënten trillen. De hoeveelheid mogelijke klachten is groot én uiteenlopend. Ga maar na: naast trillen (tremor) kan iemand last hebben van het trager worden van bewegingen, stijve spieren, houding- en evenwichtsproblemen en loopstoornissen. Kortom, van motorische problemen.
Hoewel deze het bekendst zijn, zijn er ook talloze niet-motorische symptomen van parkinson. Zoals spraakproblemen, verminderde reuk, slaapstoornissen, obstipatie, vermoeidheid, lage bloeddruk, slikproblemen, stemmingswisselingen, vergeetachtigheid en concentratieproblemen. Het verschilt per individu welke klachten iemand heeft. Daar komt nog eens bij dat dezelfde klacht bij de ene patiënt veel heftiger is dan bij de andere. En zelfs dat bij een en dezelfde patiënt een klacht op het ene moment veel meer aanwezig kan zijn dan op het andere. Daarom is de diagnose parkinson ook zo ontzettend lastig te stellen. Een neuroloog kijkt vooral naar uiterlijke kenmerken en het ziektebeloop. Soms laat hij bijvoorbeeld een MRI- of CT-scan doen om andere oorzaken uit te sluiten. In principe kan een harde diagnose tijdens iemands leven niet worden gesteld. Een arts leidt parkinson daarom af uit het totale beeld van een patiënt.
Steeds meer patiënten met parkinson
Nog een misverstand: parkinson komt alleen bij oudere mannen voor. Ook dat klopt niet. De recentste cijfers tonen aan dat bij ongeveer 53.000 mensen de diagnose parkinson (of een aanverwante ziekte) is gesteld. Dit betreft circa 31.500 mannen en 21.500 vrouwen. En inderdaad is de kans op parkinson groter naarmate je ouder wordt, maar toch komt de ziekte ook al voor bij bijvoorbeeld vijftigers. Met andere woorden, ook vrouwen van rond de 50 kunnen parkinson krijgen. Het slechte nieuws daarbij is dat door de vergrijzing het aantal patiënten in de komende jaren flink toeneemt. Maar hoewel parkinson een progressieve, chronische ziekte is waarvan helaas nog geen genezing mogelijk is, is er toch ook goed nieuws. En dat is dat de vervelende symptomen op verschillende manieren en voor langere tijd kunnen worden onderdrukt, wat de kwaliteit van leven ten goede komt.
Behandelmogelijkheden
De behandeling is zeker gezien het individuele karakter van parkinson (geen patiënt is hetzelfde) maatwerk. Er bestaan een aantal medicijnen die de symptomen kunnen verlichten. Een bekend voorbeeld daarvan is het medicijn levodopa, in feite een biologisch preparaat dat het tekort aan de bij parkinson betrokken stof dopamine aanvult. Maar ook een hersenoperatie, zoals Deep Brain Stimulation, kan uitkomst bieden om de klachten van parkinson te verminderen. Tijdens zo’n operatie plaatst een neurochirurg een elektrode in de hersenen, die een klein gedeelte van de hersenen stimuleert waardoor de symptomen van parkinson deels onderdrukt worden. Een hersenoperatie kan een goede behandeling zijn voor die mensen met parkinson bij wie de medicijnen eerst goed gewerkt hebben, maar later niet meer. Daarnaast staat uiteraard het wetenschappelijke onderzoek gelukkig niet stil. Onder meer gentherapie en stamcelonderzoek bieden hoop voor de toekomst.