Apps en online winnen terrein in de gezondheidszorg. Het verandert ongemerkt de communicatie met zorgverleners. Binnen niet al te lange tijd kun je vanaf je smartphone of tablet je eigen medische gegevens bekijken. De coronacrisis zorgt voor een versnelde doorbraak van e-health, zoals online consults of beeldbellen, en trainingen en therapie op afstand.
De coronacrisis heeft behoorlijke impact op de mentale gezondheid, waarschuwen hulpverleners. Volgens het Lifelines Corona-onderzoek van onder andere het UMCG en de Rijksuniversiteit geven inwoners in Noord-Nederland hun leven op dit moment gemiddeld een 6,9. Aan het begin van de coronacrisis was dit een 7,4.
De coronacrisis maakt de noodzaak om te innoveren direct zichtbaar. Het stimuleert digitale zorg en ondersteuning op afstand. Zonder e-healthprogramma’s, webbinars, hulp-apps en zelfs virtual reality waren de wachtlijsten van de GGZ en therapeuten overlopen. Het helpt mensen zo om weer grip op de situatie te krijgen.
Inzage in gegevens
Naast digitale zorg is er een tweede ontwikkeling die door Covid-19 minder aandacht heeft gekregen, maar op termijn een enorme impact gaat hebben op het contact tussen burger en zorgverlener. Burgers hadden tot voor kort nog geen inzicht in de gegevens van het eigen dossier van hun huisarts, maar sinds juli 2020 is het wettelijk verplicht om patiënten elektronisch toegang te geven tot deze medische gegevens. Om deze te kunnen inzien is de Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) ontwikkeld. Wat minstens zo belangrijk is, is dat je zelf bepaalt aan wie je welke gegevens verstrekt. Een PGO biedt toegang tot de medische gegevens van verschillende zorgverleners, zoals je huisarts en apotheek. Zoals de naam al aangeeft gaat het om informatie over je persoonlijke gezondheid. Je kunt als patiënt de gegevens ophalen uit je persoonlijke dossier van je huisarts, het ziekenhuis, de apotheek en andere zorgverleners. Je kunt als patiënt ook zelf gegevens toevoegen aan het PGO.
Veilig uitwisselen
In een PGO worden verschillende soorten informatie over gezondheid – bijvoorbeeld over behandelingen, onderzoekuitslagen of data zelfgemeten met apps en wearables – bij elkaar gebracht in een soort persoonlijke datakluis. Daar zit een belangrijk onderscheid met het elektronisch patiëntendossier, dat in 2011 in de Eerste Kamer sneuvelde vanwege een gebrek aan waarborgen rondom de beveiliging van de persoonsgegevens. Voor de PGO is naar aanleiding hiervan is een nieuwe standaard vastgesteld voor het veilig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen burgers, zorgverleners en zorgprofessionals. Websites of apps met een MedMij-label voldoen aan veilige en betrouwbare uitwisselding van gegevens. De PGO’s worden door commerciële partijen ontwikkeld. De eersten zijn al op de markt of in een vergevorderde testfase. Het kost tijd, onder meer doordat de implementaties door de coronacrisis vertraging hebben opgelopen. Uiteindelijk is het de bedoeling om aan je PGO de medische gegevens te koppelen, zodat al de gezondheidsgegevens op één plek zijn verzameld. Zo moet het vanaf 2021 mogelijk zijn om de gegevens van je huisarts in je PGO te verzamelen.
Bekendheid PGO’s vergroten
Het succes van de PGO’s ligt in handen van de burger en de zorgaanbieders. De Patiëntenfederatie Nederland spant zich met het programma ‘PGO on Air’ in om de bekendheid te vergroten. Patiënten-, branche-, consumenten- en welzijnsorganisaties werken in een zogenoemde PGO-alliantie samen om zorgverleners het belang en nut van PGO’s duidelijk te maken. Vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt zorgverleners opgeroepen om mee te doen en data te ontsluiten naar patiënten.
Een PGO biedt online inzage in je eigen medische gegevens, zoals deze te vinden zijn in meerdere informatiesystemen, maar ook bijvoorbeeld de gegevens van gezondheids- en bewegingsapps.