Het begin van elke transitie heeft een duwtje nodig. Nieuwe technologieën zijn nu eenmaal risicovoller. Het grootste probleem is vaak niet meer de investering zelf, maar zit bij de operationele kosten in de startfase. Hoge energieprijzen en een mismatch in regelgeving zitten een sluitend verdienmodel in de weg. Het zet Europese industrie op concurrentieachterstand.
‘We hebben een hoger tempo dan de toezichthouders en de vergunningverleners’
Een half jaar na het begin van de oorlog in Oekraïne was de gemiddelde prijs van aardgas in Europa negen keer hoger dan in de Verenigde Staten. Gecombineerd met de CO2-beprijzing zet het de concurrentiepositie van de energie- intensieve industrie onder druk, constateert PwC in een recent rapport.
Plasticrecycling
Met plastic is de situatie niet anders. Nieuw plastic uit met name China is zo goedkoop dat plastic uit huisvuil onverkocht blijf en de productie van gerecycled plastic stokt. De Europese plasticindustrie ziet de omzet dalen terwijl de wereldmarkt groeit. De combinatie van strenge milieueisen enerzijds en import van goedkoop plastic anderzijds nekt de sector. Door de hogere productiekosten kan de sector concurrentie niet aan van goedkoop nieuw plastic. Onder meer de producent van duurzame plasticrecycling Umincorp ging failliet, terwijl de fabriek eind 2022 feestelijk werd geopend. De verouderde regelgeving rondom plastic speelde een belangrijke rol in het faillissement. De EU ziet gerecycled plastic nog steeds als afval, waardoor het niet mag worden toegepast als verpakkingsmateriaal voor voedsel. ‘We hebben dus in Rotterdam een heel dure fabriek voor de voedingsindustrie gebouwd die we hierdoor vorig jaar hebben moeten sluiten,’ constateerde algemeen directeur Arjen Wittekoek bij de gedwongen sluiting.
Drie stappen verder
Wat allemaal als losse dossiers worden beschouwd, heeft allemaal indirect met elkaar te maken, meent Bert Jan Bruning, lid dagelijks bestuur van de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en ceo van Nedmag. ‘Uiteindelijk werken we met z’n allen om een betere toekomst te genereren.
De discussie is te versnipperd. Als we een nieuw product willen maken, van een andere klasse, heb ik een nieuwe vergunning nodig. Dat maakt de transitie niet altijd even gemakkelijk.’ Bedrijven doen het om de toekomst zeker te stellen. We hebben een hoger tempo dan de toezichthouders en de vergunningverleners. Vaak zijn we al drie stappen verder, terwijl zij nog in het verleden denken. Terwijl we dat station al zijn gepasseerd.’ Hij verwijt de overheid niets, zegt hij. ‘Het gaat niet over goed of fout. Maar om de transities te laten slagen, moet iedereen wel in hetzelfde tempo meekunnen. De politiek kan niet zeggen: morgen moeten we hier zijn, waarbij bedrijven aan de slag gaan. Terwijl degene die de plannen moet beoordelen en moet toezichthouden om verschillende redenen niet mee kan komen, bijvoorbeeld door capaciteitsproblemen.’
Investeren in de grondstoffentransitie vraagt om een nieuwe manier van denken, benadrukt Bruning. ‘Het gaat erom wat we als maatschappij willen. De transitie kost tijd en maakt hernieuwbare grondstoffen in het begin misschien wat duurder.’ De overheid heeft de sleutel in handen om de markt op gang te brengen, door belemmeringen sneller weg te nemen, zoals bij gerecycled plastic, en door actieve sturing. ‘Bij brandstoffen heeft de overheid de plicht om 10% biobrandstof bij te mengen. Daarmee krijg je de vraag op gang en daarmee ontstaan verdere innovaties. Zo moet je ook het kunststofvraagstuk aanvliegen. De Nederlandse industrie en overheid hebben heel veel geïnvesteerd om de recycling van plastics op gang te krijgen. Maar je kunt nooit concurreren tegen regio’s waar ze anders tegen duurzaamheid en milieueisen aankijken. Door regels te stellen, bijvoorbeeld verplicht 15% renewable plastics bijmengen, biedt je perspectief voor verdere vernieuwing. Je kunt het niet aan de markt overlaten, als je tegelijkertijd de deur openhoudt voor niet- duurzaam plastic.’
Onvoorspelbare overheid
Ondernemers hebben vooral behoefte aan een duidelijke koers. Een voorbeeld is een studie van onderzoeksbureau Nieuwe Oogst, in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). Daaruit blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse boeren (56,5%) best wil investeren in duurzame energie. Tegelijkertijd geeft 70% aan dat het overheidsbeleid op dit vlak te onvoorspelbaar is. Die onzekerheid is misschien wel het grootste obstakel voor een succesvolle energie- en grondstoffentransitie.