Tien jaar geleden begon een andere pandemie: die van de bewegingsarmoede. Hoogleraar Erik Scherder deed onvermoeibaar zijn best om de overheid over te halen maatregelen te nemen. “Waar is het gevoel van urgentie? Haal de kinderen van hun stoeltjes.”
Over die ene pandemie raakten we niet uitgepraat, over die andere horen we helemaal niks. Althans, de Nederlandse overheid rept er met geen woord over. Het maakt Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, niet moedeloos, wel strijdvaardiger. Scherder: “Sinds 2012 hebben we, officieel, een pandemie van bewegingsarmoede. Wereldwijd kost dat jaarlijks 5,3 miljoen mensen het leven, door gerelateerde ziekten als obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Je zou denken, de Nederlandse overheid gaat ermee aan de slag. Maar niets. Vier jaar later, in 2016, werd duidelijk hoe enorm veel kinderen wereldwijd inmiddels overgewicht hadden. 41 miljoen! En dat zijn dan alleen nog maar de kinderen tussen de 0 en de 5 jaar oud. Onvoorstelbaar.”
Prijskaartje
Scherder heeft het voorbije decennium onvermoeibaar zijn best gedaan om de pandemie van de inactiviteit op de agenda te krijgen en de achtereenvolgende kabinetten over te halen om maatregelen te treffen. Tevergeefs, tot nog toe. “Na de uitbraak van COVID-19 heb ik, met sportbestuurders als Joop Alberda en Michael van Praag, presentaties gehouden bij alle betrokken departementen, wetenschappelijke studies toegelicht waaruit blijkt hoe ernstig de situatie is. ‘We zien hoe belangrijk dit is,’ kregen we te horen. En ook: ‘We gaan iconische maatregelen nemen.’ Maar er gebeurt nog steeds niks, de urgentie wordt gewoon niet gevoeld.” Terwijl, benadrukt Scherder, we tijdens de covid-pandemie hebben gezien wat het prijskaartje is voor niets doen: “Een heel groot deel van de mensen die op de IC’s lagen en overleden, hadden overgewicht en andere ziekten gerelateerd aan bewegingsarmoede. Die risico’s moet je drastisch omlaag brengen door de gezondheid van deze mensen te beschermen. En dat kan, door het nemen van iconische maatregelen.
Bewegend leren
Scherder is een hartstochtelijk pleitbezorger van meer beweging op scholen. “Haal de kinderen van hun stoeltjes,” zegt hij. “Kom als overheid met maatregelen die dat landelijk bevorderen en die niet vrijblijvend zijn. En schuif het niet van je af door te zeggen dat het individu verantwoordelijk is. Alleen met maatregelen van bovenaf krijg je alle scholen mee.”
Kinderen groeien op met amper nog een besef dat bewegen een normaal onderdeel van de dag zou moeten zijn. Scherder: “Een half uur zitten maakt je al minder gevoelig voor insuline waardoor de kans op diabetes en overgewicht toeneemt. Dus breng die kinderen na elk half uurtje zitten in beweging, drie minuutjes is al genoeg om je weer gevoeliger te maken voor insuline.”
Vol op inzetten
Bewegen en leren combineren heeft volgens Scherders bovendien als voordeel dat je de stof makkelijker opneemt en de aandacht en concentratie beter zijn. “Daar zijn inmiddels veel studies naar gedaan. En er zijn zeker scholen die dat opgepikt hebben, die experimenteren met bewegend leren. Je kunt op dat vlak veel bedenken. Bij rekenen bijvoorbeeld. Vijf maal twee is…? Laat het kind bij wijze van antwoord maar tien keer springen. Maak het niet makkelijker, maak het inspannender, zoals schrijven met de hand ook beter is dan op een toetsenbord. Beweging versterkt je immuunsysteem en verbetert je mentale gezondheid en cognitieve vaardigheden. Daar moet je als overheid toch vól op inzetten?”