De Nederlandse maakindustrie heeft een aantal goede jaren achter de rug, constateert Metaalunie-voorzitter Fried Kaanen. Hij is optimistisch dat het mkb ‘met een U-bocht’ weer krachtig uit de coronacrisis komt. Wel pleit hij ervoor om ‘op gepaste wijze’ een gerichte West-Europese industriepolitiek te voeren. Dat is nodig om de werkgelegenheid en welvaart te behouden.
“Ons mkb in de maakindustrie heeft een tweetal specifieke kenmerken die uniek zijn in de wereld, flexibiliteit en innovatief vermogen,” antwoordt Fried Kaanen op de vraag naar de kracht van de Nederlandse industrie. Hij somt een combinatie van factoren op, die zijn te herleiden tot de wil om samen te werken: “De innovatiekracht van de maak- en toeleveringsindustrie kenmerkt zich door het opzoeken van niches, verbindingen maken, een vertrouwensband opbouwen. Bedrijven steken energie in langetermijnrelaties.” Dit alles zorgt volgens Kaanen voor een goede startpositie qua energietransitie en duurzaamheid.
Hoogconjunctuur
Kaanen is ‘met een U-bocht’ redelijk optimistisch over de robuustheid van de mkb-bedrijven in de maak- en metaalindustrie. “Als we over twee jaar terugkijken op corona, zien we qua herstel niet een V-curve, maar een soort U-curve.” Afhankelijk van de sector is het een lange of kortere U, verwacht hij. “In 2021 zal het beter gaan, maar niet meteen tot het oude niveau.” Gevraagd naar de impact van de coronacrisis maakt Kaanen een uitstap naar de financiële crisis van tien jaar geleden. “Elke crisis heeft andere verschijningsvormen. In 2009 was er niet alleen een financiële crisis, maar ook sprake van overcapaciteit. Dat uitte zich bijvoorbeeld in tijdelijke sluiting van de auto- en vrachtwagenindustrie. Daar heeft de hele toeleverketen toen last van gehad.”
In de jaren daarna heeft de Nederlandse metaal- en maakindustrie ingezet op innovatie, geholpen door de relatieve schaarste aan arbeidskrachten, vertelt Kaanen. “Dat gaat om innovatie in de producten, de werkprocessen, het digitaliseren en automatiseren. Nederland is zich verder gaan specialiseren. We zijn ons gaan concentreren op producten met relatief meer toegevoegde waarde.”
“We weten dat er een enorm diepe dip komt. Gelukkig heeft de Nederlandse industrie veel gedaan aan flexibiliteit. Dat is altijd al een kenmerk van Nederland geweest. Dat wordt gevoed door de hoogte van onze export. Combineer je dat met innovaties, dan hebben we goede jaren achter de rug.”
Toeleveringsketen
Typerend voor de Nederlandse toeleveringsindustrie is dat de keten heel lang is. “Vaak gaat het om tien tot twintig lagen aan leveranciers.” Dat heeft effect op het verloop van de coronacrisis voor de industrie, stelt Kaanen. “Als het boven stil komt te staan, zoals in 2009, druppelt het des te harder naar beneden toe.” Dat zal met een vertraging nu ook weer gebeuren, is de verwachting. “Doordat de orderportefeuilles aan het begin van de coronacrisis goed gevuld waren, verwachten we pas in het derde en vierde kwartaal de grote dip voor de industrie.”
Het R&D-budget van Nederlandse bedrijven vertoont al een aantal jaren een dalende lijn. “Uiteindelijk helpt innovatie ons om sneller uit de crisis te komen. De komende twee jaar wordt het voor zowel de overheid als het bedrijfsleven balanceren op een dun koord. Zorgen dat je het geld verstandig uitgeeft. De coronacrisis betekent dat we heel selectief moeten zijn waar de R&D-gelden naartoe gaan. Dat moet voor een groot deel naar de maatschappelijke opgaves waar we ook vóór corona al mee bezig waren: duurzaamheid, klimaat en de circulaire economie.” De transitie qua klimaat en duurzaamheid moet ‘op een gepaste manier’, benadrukt Kaanen. “Doe je het te star, met regels van bovenaf, dan verhoog je alleen de kosten voor het bedrijfsleven. Investeren gaat erom dat je er voor de langere termijn beter voorstaat. Daarom moeten de duurzaamheidsinvesteringen plaatsvinden. Dat begint in West-Europa, maar de rest van de wereld zal mee moeten.”
Industriepolitiek
“We moeten ‘op gepaste wijze’ aan industriepolitiek gaan doen,” verklaart Kaanen. “Dat is om een aantal redenen nodig. Om het welvaartsniveau en de werkgelegenheid in West-Europa te waarborgen. Om op de lange termijn de klimaat- en duurzaamheidsdoelen te halen. Dat betekent ook dat je de hightechindustrie moet gaan beschermen. “Hij meent dat Nederland er alles aan moet doen om de Hoogovens te behouden. “Elke baan in IJmuiden kunnen we maal drie of vier vermenigvuldigen voor de toeleveringsketen. Het zou van de gekke zijn als we een van de schoonste staalindustrieën ter wereld, die zich concentreert op hoogwaardig werk, laten verkwanselen omdat een eigenaar uit India aan het reorganisatieroer zit. Dan doen we het niet goed.”
Een tweede voorbeeld is VDL. “Dat verloor de aanbesteding voor Noord-Nederland van elektrische bussen van het administratiekantoor van de Chinese firma Byd. Dat was in Frankrijk nóóit gebeurd. Elektrisch busvervoer staat pas in de kinderschoenen. Het is overheidsgeld dat nu in handen van China terechtkomt, terwijl je ook VDL kunt helpen om die nieuwe technologie verder te laten ontwikkelen. Dat is buitengewoon zuur. Daar moeten we, binnen het blok van Europa, slimmer in worden.”
“We zijn aan het einde gekomen van de ultieme vrijhandelsgedachte, maatschappelijk, duurzaam en sociaal”
Rem en parachute
Als voorbeeld van een sector die bescherming verdient, noemt Kaanen de scheepsindustrie. “We zijn er al langer vanaf dat we de romp bouwen. Maar in de afbouw, daar waar de hersens en het fijne werk in zitten, is Nederland ongelofelijk goed. Het zou zonde zijn als je dat zomaar laat vervliegen, doordat staatsbedrijven uit China, Rusland of het Midden-Oosten bedrijven opkopen. Ik zeg niet dat je het helemaal tegenhoudt, maar je moet wel een rem en parachute hebben.”
“We zijn aan het einde gekomen van de ultieme vrijhandelsgedachte, maatschappelijk, duurzaam en sociaal,” meent Kaanen. Als voorbeeld noemt hij agressieve investeringsfondsen die voor snelle rendementen gaan en bedrijven opkopen zonder oog voor de lange termijn. “Geld is vluchtig geworden. Er zijn partijen die veel financieel risico nemen tegen zware condities. Ik vind dat daar paal en perk aan moet worden gesteld, want de werknemers van die bedrijven delen ongevraagd mee in het risico.”
Werkgelegenheid
Kaanen hoopt dat het kabinet bedrijven voldoende tijd geeft om financieel weer op orde te komen. “De twee steunpakketten waren vooral bedoeld om de werkgelegenheid in stand te houden en niet op ondersteuning van andere lasten. De steun bestond uit betalingsuitstel op kredieten en belastingen. Die schuld komt terug.” Hij bepleit een zachte aflossingsperiode totdat de omzet op het oude niveau is. “Anders kun je het niet op tijd terugverdienen en ga je alsnog onderuit.”