De energietransitie heeft de hoogste prioriteit. Minder opvallend, maar net zo urgent is de materialentransitie. Niet alleen om de milieu-impact van het grondstoffenverbruik te verminderen, maar ook vanuit strategisch oogpunt. Een van de grote uitdagingen voor de chemische industrie is het vervangen van fossiele grondstoffen door alternatieve, duurzame koolstofbronnen.
‘Het is belangrijk dat er een strategie komt voor betaalbare, duurzame koolstof’
Een groot deel van de bouwstenen voor elektronica, batterijen, isolatie, maar ook kleding, auto’s en voedsel is afkomstig uit de chemische industrie. De materialentransitie staat hoog op de strategische agenda van de VNCI, en tegelijkertijd nog in de kinderschoenen, constateert Mark Intven, Beleidsadviseur Materialentransitie bij de Koninklijke Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). Voldoende beschikbaarheid en betaalbaarheid van deze alternatieven zullen bepalend zijn voor het tempo waarin de industrie fossiele grondstoffen kan vervangen, waarschuwt hij. De Europese (chemische) industrie heeft zich kortgeleden opnieuw uitgesproken voor de Europese Green Deal, maar heeft in de Antwerp Declaration ook aangegeven dat een Industrial Deal nodig is om de doelen te halen. Intven benadrukt het belang dat de chemische en maakindustrie behouden blijft voor Europa. ‘Als je geen voet meer in productieketens hebt, kun je ook geen eisen stellen over de verduurzaming of sturen dat je dingen anders wil hebben. Je moet altijd zorgen dat je een rol in het systeem vervult. Alleen dan kun je meesturen en meebepalen.’
Aanjager
‘Op een paar specifieke productgroepen na, zijn er nog weinig concrete, afrekenbare circulariteitsdoelen waar druk achter staat voor bedrijven.’ Dat maakt het bedrijfsleven afwachtend, ziet hij, ook omdat de kosten voor duurzame producten een stuk hoger liggen. ‘Doordat er geen stok achter de deur ligt, weten bedrijven niet zeker of er over 5 jaar vraag vanuit de markt is. Wat mij betreft is in eerste instantie het creëren van de vraag leidend. Wetgeving, zoals bij verpakkingen of bij auto’s, kan daar een aanjager voor zijn.’ Als voorbeeld noemt hij E10-brandstof. ‘Aan de pomp heb je geen keuze, 10% biobrandstof zit standaard de diesel of benzine in als je gaat tanken.’ Een ander voorbeeld is de wetgeving rondom plastic, dat als een groot maatschappelijk probleem wordt gezien. ‘Als er een verplichting is om een aandeel circulaire grondstoffen toe te passen in producten, heb je een garantie dat je je product ook kunt afzetten. Dan kun je je een productieketen daarop gaan inrichten, zoals bij de recycling van verpakkingsmateriaal. Voor mij is dat een belangrijke versneller van de materialentransitie. Vervolgens moet je er wel voor zorgen dat je de toevoer werkend krijgt, zodat er voldoende aanbod van alternatieve grondstofstromen is. De discussie over hoe snel de afbouw van fossiele bronnen voor de chemische industrie mogelijk is, gaat hand in hand met de vraag welke alternatieven beschikbaar zijn en hoe snel er voldoende aanbod is. ‘Hoe snel we de koolstoftransitie kunnen maken wordt, naast wet- en regelgeving en de vraagkant, vooral bepaald door de wijze waarop je het aanbod sneller in lijn kunt brengen met de vraag. Het is belangrijk dat we daar meer zicht en duidelijkheid op krijgen. Dat er een strategie komt hoe we voldoende betaalbare, duurzame koolstof krijgen.’
Afzetmarkt
Het op gang brengen van de markt voor producten gemaakt van alternatieve koolstofbronnen lukt niet zonder steun vanuit Europa, benadrukt Intven. ‘Eigenlijk heb je een interventie en aanvullend instrumentarium nodig om het de goede kant op te bewegen. Vaak hebben de “first-of-a-kind”-fabrieken het lastig om een afzetmarkt tot stand te brengen en met hun circulaire business model te concurreren met bestaande modellen. En de bestaande recyclers en duurzame producenten hebben hulp nodig om de overgangsfase door te komen. Zeker het begin gaat gepaard met hogere kosten. ‘Een duurzaam alternatief voor olie en gas verliest altijd het gevecht op prijs. Tenzij je, zoals bij E10-brandstof, een afnameverplichting oplegt of het prijsverschil compenseert.’ Hij wijst op de plasticrecycling. Hun recyclaat legt het op prijs af tegen goedkoop “virgin” plastic uit de VS en China. ‘Het is zuur dat juist de koploperbedrijven die de goede kant op bewegen, het lastig hebben.’ Intven benadrukt het belang dat op het spel staat met de materialentransitie. ‘Als we in Europa in staat zijn om als eerste de duurzame producten te maken, en een circulaire, duurzame sector neerzetten, zorgt dat voor een competitief voordeel.’ Gevraagd of hij optimistisch is, antwoordt hij: ‘Het probleem dat we moeten oplossen, wordt steeds groter. Tegelijkertijd word ik enthousiast, omdat ik bij onze leden die ermee bezig zijn zie dat er al veel meer mogelijk is dan ik voor mogelijk hield.’