De term ‘circulair’ is hot, zeker in de bouwsector. Maar leidt ook nog tot veel discussies, constateert Helen Visser, de programmamanager Duurzaamheid bij Bouwend Nederland. De tijd van discussiëren of het hoe of wat is voorbij, meent ze. “We moeten van praten over ambities en de noodzaak van de transitie naar circulair naar concrete acties.”
Hoe definieer je circulair bouwen? En de vraag die daaronder ligt: hoe meet je circulariteit, wat is een circulair ontwerp of een circulaire uitvraag? En hoe leg je de bij de bouw gebruikte materialen vast in een materialenpaspoort of -dossier? Hoewel er nog veel discussie is over deze vragen zijn de doelen van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie helder: in 2050 moet de bouw volledig circulair zijn; in 2030 moet vijftig procent van deze doelstelling gerealiseerd zijn. Het is belangrijk dat er een aantal sectorbrede afspraken komen die duidelijkheid bieden over bovenstaande discussiepunten.
Koplopers
In elke schakel van de bouwketen heb je koplopers, maar er moet nog veel gebeuren om de doelen van 2030 te halen. Hoewel er een enthousiaste voorhoede is, staat circulair bouwen nog aan het begin, meent Visser. “De bouwsector zet al jaren in op duurzamer materiaalgebruik, maar de daadwerkelijke transitie naar een circulaire bouweconomie moet nog plaatsvinden. Een van de redenen is dat er te veel op de laagste prijs wordt gegund,” stelt ze vast. “Technisch kan er vaak meer dan veelal in de praktijk gebeurt. Als opdrachtgevers en met name de overheid ‘circulair’ inkopen, door bijvoorbeeld te gunnen op circulariteit in aanbestedingen, kunnen bedrijven zich met circulaire innovaties onderscheiden in de markt. Onder andere op dat punt valt nog een wereld te winnen.”
Ketenpartners
“Het is belangrijk dat elke partij in de keten de circulaire bouwprincipes meeneemt in het bouwproces en dat je onderling afspraken vastlegt. Het is zaak dat iedereen in de bouwkolom, zowel aan de vraag- als aanbodkant, aan de slag gaat met circulair bouwen. Om de transitie te kunnen maken, is samenwerking tussen de ketenpartners nodig.” Denk aan slopers, toeleverende industrie, bouwgroothandel, financiers, vastgoedbeleggers, architecten, (overheids)opdrachtgevers, de (ontwikkelende) bouw, Rijk, wetenschap en onderwijs. De sector is begonnen met een nulmeting, vertelt Visser. Bouwend Nederland is daarom actief betrokken bij drie landelijke Platforms (Transitieteam Circulaire Bouweconomie, CB23 en BTIC) waarin wordt samengewerkt aan de transitie naar Circulair Bouwen door overheid, bedrijfsleven en wetenschap en onderwijs.
Transformeren
Er zijn kortom nog heel wat knelpunten die de ontwikkeling naar daadwerkelijk circulair bouwen tegenhouden, maar tegelijkertijd gebeurt er al veel, aldus Visser. “Landelijk, maar zeker regionaal gebeurt er steeds meer. Het is een kwestie van omdenken. Bijvoorbeeld door een gebouw te transformeren, in plaats van te kiezen voor sloop en nieuwbouw.” Als voorbeeld noemt ze de hernieuwing van het Rotterdamse stadshart van na de wederopbouw, met de transformatie van het voormalige PTT-gebouw. Ze besluit: “Het continu delen van opgedane kennis is belangrijk.”
Op de website www.circulairebouweconomie.nl zijn voorbeelden van concrete acties en oplossingen verzameld.