Tips voor betere fietsverlichting

De dagen worden korter en dat maakt goede verlichting in het verkeer nog belangrijker. Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren vaak niet met goede verlichting fietsen. Kees Bakker, consumentenvoorlichter van de Fietsersbond, deelt enkele praktische tips hoe je je fietsverlichting makkelijk kunt verbeteren.

Het belangrijkste aan een fietslamp is natuurlijk het licht. En dat betekent niet direct hoe meer licht, hoe beter, maar het is ook belangrijk hoe en waar het licht valt. Om te beginnen moet een fietslamp ervoor zorgen dat je gezien wordt in het verkeer. En als je door onverlicht gebied fietst, moet een lamp ervoor zorgen dat je ook zonder straatlantaarns ziet waar je fietst.

Goede fietsverlichting is belangrijk: niet alleen om gezien te worden, maar ook om anderen te zien

Veel fietsen worden verkocht met naafdynamo voor de koplamp en een achterlicht op batterijen. Een onlogische combinatie. Door het achterlicht te vervangen door een exemplaar met een draadje heb je nooit meer gedoe met lege batterijen. Ben je toch aangewezen op een accu of batterijen, kies dan bij voorkeur voor een lamp die werkt op twee AA-batterijen. Omdat een achterlicht maar weinig stroom verbruikt, kun je daar 50 tot 100 uur mee doen. Vaak is dat al genoeg voor een hele winter. Fietsverlichting met een naafdynamo is ideaal, maar de draadjes zijn kwetsbaar. Daar kun je zelf iets aan doen: zet alle draadjes goed vast met tiewraps zodat ze niet losgetrokken kunnen worden.

Wees sociaal
Fietsverlichting mag wettelijk niet knipperen. Dat is storend voor andere weggebruikers en kan zelfs een epileptische aanval veroorzaken. Het maakt je ook niet beter zichtbaar. Fietsverlichting mag ook niet verblinden. Dus richt de bundel netjes naar beneden. En zet de koplamp goed vast zodat die in de goede stand blijft staan. Alleen goedkope, zwakke batterijkoplampen kunnen recht naar voren schijnen.