Circa 75 procent van de kinderkankerpatiënten in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht geneest. Uiteraard wordt er hard gewerkt om dat percentage omhoog te krijgen. Een van de vele onderzoekers die daaraan een bijdrage levert, is dr. Jan Molenaar. Met zijn onderzoeksgroep streeft hij naar op het individuele kind toegesneden behandelingen tegen kanker.
Prachtig woord, precisiegeneeskunde. Dat is exact waar de onderzoeksgroep van dr. Jan Molenaar zich mee bezighoudt. Ieder kind met kanker zou een behandeling op maat moeten kunnen krijgen, stelt Molenaar. “In het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie komen zo’n 600 nieuwe kinderen per jaar. Grofweg 75 procent van hen kunnen we al genezen, omdat ze een kankervorm hebben waarvoor een goede algemene behandeling is. Denk aan leukemie, dat met bijvoorbeeld een combinatie van chemotherapie, bestraling en immuuntherapie wordt behandeld. Voor de overige 25 procent van de kinderen, bij wie de behandeling niet aanslaat of voor wie nog geen behandelopties zijn, zoeken we naar een persoonlijke aanpak. Personalised medicine.”
“Ieder kind met kanker genezen met een optimale kwaliteit van leven, dat is het grote doel van onze programma’s”
Maatwerkbehandeling tegen tumoren
Die zoektocht vindt deels plaats via het zogeheten iTHER-programma (individualized therapy). “Dit programma betreft alle kinderen met kanker waar geen behandeling meer voor is”, zegt Molenaar. “Bij hen nemen we een stukje uit de tumor, waar we vervolgens een volledige moleculaire typering op doen. Dat wil zeggen dat we het volledige DNA en RNA in kaart brengen. Zo krijgen we alle genetische afwijkingen in beeld die de oorzaak zijn van de ontspoorde tumorcellen.” Deze enorme hoeveelheid data wordt vervolgens besproken door tal van specialisten. “Einddoel is gezamenlijk bepalen welke specifieke behandeling kan worden ingezet tegen de betreffende specifieke tumor. Oftewel, welke medicatie past precies bij de gevonden genetische afwijkingen?” Volgens Molenaar geeft deze aanpak al goede resultaten: “Tumoren kunnen fors in groei afnemen, waardoor een betere kwaliteit van leven voor het kind ontstaat. Helaas komen de tumoren bij de meeste kinderen wel weer terug.” Volgens Molenaar is dit de eerste stap die nodig is naar een nieuwe behandeling waarmee we in de toekomst kinderen echt beter kunnen maken.
Medicijnen testen op tumormodellen
Naast dit translationele onderzoek doet Molenaars groep nog meer innovatief onderzoek. Molenaar: “Kinderen met kanker hebben minder DNA-afwijkingen dan volwassenen met kanker. Dat maakt een moleculaire typering lastiger en het beperkt ook het aantal aangrijpingspunten voor behandelingen. Voor veel genetische afwijkingen bij kinderen is er dan ook nog geen medicatie, in tegenstelling tot de afwijkingen bij volwassenen.” Een ander hoopgevend programma richt zich daarom op ‘tumor organoïde modellen’. “Daarbij laten we in het laboratorium tumorcellen gecontroleerd groeien tot een zogenaamd organoïde, een groepje tumorcellen. Die gebruiken we vervolgens onder meer om direct medicijnen op te testen.” Dat gebeurt met een robot, die met een pipet vele tientallen verschillende nieuwe medicijnen op de tumor test. “Zo hopen we erachter te komen welk nieuw medicijn – of welke combinatie van medicijnen – bij welke patiënt werkt”, aldus Molenaar.
Kinderen met een ongeneeslijke vorm van kanker krijgen dankzij het werk van Molenaar en zijn collega’s dus de voor hen persoonlijk beste behandeling. Met als uiteindelijk streven het genezingspercentage van 75 naar 100 te brengen. “Ieder kind met kanker genezen met een optimale kwaliteit van leven, dat is het grote doel van onze programma’s. Uiteraard kunnen we niets garanderen, maar er gebeurt genoeg dat perspectief biedt.”