De Nederlandse en Europese industrie worden geconfronteerd met een onaantrekkelijk investeringsklimaat en geopolitieke turbulentie. Met de Clean Industrial Deal wil de Europese Commissie groei en vergroening aanjagen. Er is daarvoor gecoördineerd industriebeleid nodig op Europees en nationaal niveau om de negatieve trend om te buigen, meent Frederik van Til, Adviseur Europese Zaken voor de VNO-NCW.
‘Om de kracht van onze economie te ontketenen, móeten we de interne markt versterken’
‘We hebben de industrie keihard nodig de komende jaren, omdat deze essentieel is voor de productie van strategische goederen, bijvoorbeeld voor defensie, maar ook omdat de industrie de investeringen moet doen om onze economie te verduurzamen. Op dit moment zie je dat de industriële productie in Europa al een aantal jaren op rij afneemt. Terwijl je zou willen dat er juist meer duurzame en strategische productie in Europa komt.’ Tegelijkertijd neemt door onze consumptie de CO2-uitstoot van import van buiten de EU toe, ziet Van Til. ‘Vanuit klimaatoogpunt zijn we het probleem dus deels aan het verplaatsen.’ De Clean Industrial Deal van de Europese Commissie moet deze trend omkeren. ‘We hebben investeringen nodig in schone productie in Europa. De Green Deal was met name gefocust op het onderdeel ‘Green’ en minder op het onderdeel ‘Deal’. Daarom komt de EC met de Clean Industrial Deal.’
Stoplichten op groen zetten voor investeringen
De stoplichten voor investeringen staan door allerlei factoren op rood, zoals de energieprijzen, vergunningverlening, netcongestie en ontbrekende vraag naar duurzame producten, stelt Van Til. ‘In heel Europa staat het investeringsklimaat onder druk, maar in Nederland staan we op extra achterstand door een ongelijk speelveld. Bijvoorbeeld op het gebied van de netwerktarieven voor elektriciteit. Brussel komt nu met een goed aanvalsplan, maar we winnen die wedstrijd alleen als alle 27 lidstaten de koppen dezelfde kant op hebben.’ De voorjaarsnota van het kabinet bevatte een aantal eerste stappen, meent hij. Bijvoorbeeld een maatregel om de indirecte kosten van emissiehandel op elektriciteitsprijzen te verzachten, de zogenaamde IKC-regeling. ‘Daarmee zijn we er nog niet. We hebben nog grote stappen te maken, zoals het verlagen van de netwerktarieven. Hetzelfde geldt voor de nationale CO2-heffing boven op het Europese CO2-handelssysteem. We moeten veel meer gezamenlijk optrekken binnen Europa, met een gelijk speelveld en een sterke interne markt. Helemaal nu we steeds minder kunnen vertrouwen op internationale waardeketens.’ De Europese interne markt is nog lang niet af, constateert Van Til. ‘Willen we concurrerend zijn en de kracht van onze economie ontketenen. Dan móeten we de interne markt versterken. Dat betekent dat je een optelsom aan interne marktbarrières één voor één moet wegnemen. Dat heeft de afgelopen 10 jaar totaal niet op de politieke agenda gestaan in Brussel.’ De huidige Europese Commissie wil de ‘terrible ten’ – de top-10 van interne marktbelemmeringen gaan aanpakken, zoals arbeidsmobiliteit, productregelgeving en afvalvervoer. Los van het op gang brengen van de interne markt is een belangrijke opgave voor Brussel om vraag te creëren naar duurzame en circulaire producten onder de Clean Industrial Deal. ‘Dát is essentieel. Anders zal een bedrijf niet investeren, omdat er geen afnemers zijn.’ Daarbij gaat het bijvoorbeeld om bijmeng- normen voor bepaalde grondstoffen, zoals recycled of biobased content voor plastics, of groene aanbestedingsnormen. ‘Als aan het eind van de keten vraag is, zal je de trein aan investeringen eerder in de keten lostrekken.’ Daarvoor is wel strategisch industriebeleid nodig, stelt Van Til. ‘We hebben als Nederland voldoende troeven in handen om een krachtige en duurzame economie te creëren, dankzij het grote potentieel aan hoog opgeleid personeel, een goede connectiviteit en een fantastische geografische ligging. Dan moeten we de drempels omverwerpen om deze potentie te ontketenen. Anders gaat het in slow motion de verkeerde kant op.’