Diagnostiek en behandeling van prostaatkanker zijn sinds de eeuwwisseling flink verbeterd.
Zodanig zelfs, dat vijf jaar na de diagnose 89% van de patiënten nog leeft.
Dat blijkt uit cijfers van het IKNL. Rond de eeuwwisseling was dat 80%. Het tijdig opsporen van de ziekte is van levensbelang. Oftewel: ‘Praat (niet te laat) over je prostaat’. Dat is de slogan van de Prostaatkankerstichting tijdens hun campagne in de maand ‘Movember’. De eerste stap is dat mannen van boven de vijftig regelmatig het onderwerp aankaarten bij hun huisarts, stelt de Prostaatkankerstichting. Via bloedonderzoek is de PSA-waarde in het bloed te bepalen; dat geeft een indruk. Daarna kunnen een MRI-scan, de PSMA-PET scan en biopteren steeds meer zekerheid geven. Mede daardoor wordt prostaatkanker vaker opgespoord. Vorig jaar kregen in ons land 14.561 mannen deze diagnose.
Behandeling
Vergeleken met vijfentwintig jaar geleden is er ook een betere behandeling mogelijk. Denk aan chemotherapieën en nieuwe hormoontherapieën. Verder hebben artsen tegenwoordig radionuclidentherapie in hun gereedschapskist. En sinds kort Lutetium-PSMA. Bij laatstgenoemde behandeling plakt de bestraling vast aan alle uitzaaiingen, om ze daarna te bestralen. Soms is het beter om de prostaat helemaal te verwijderen. Eerlijk is eerlijk: al deze behandelingen gaan kanker te lijf, maar kunnen ook bijwerkingen geven. Incontinentie, problemen met seksualiteit, minder energie… het zijn geen dingen waar je als man op zit te wachten. Inmiddels zijn er keuzehulpen, bijvoorbeeld van thuisarts.nl en de Prostaatkankerstichting, zodat patiënten samen met hun arts de beste behandeloptie kunnen kiezen.
Samenwerking
‘Goed om te zien dat er zoveel vooruitgang is bij diagnostiek, behandeling en overleving van prostaatkanker’, zegt Dineke Amsing, directeur Beleid & Samenwerking bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). ‘Dat is gelukt dankzij samenwerking tussen onder meer geneesmiddelenbedrijven, artsen en patiëntorganisaties. Samen zoeken we continu naar verbetering!’