Terwijl het personeelstekort bovengemiddeld groot blijft, doen steeds meer mensen een beroep op de geestelijke gezondheidszorg. Een van de oplossingen: ‘We moeten op een iets andere manier omgaan met de vraag naar psychische zorg.’
‘SOMS ZIJN MENSEN MEER GEBAAT BIJ HULP VAN WELZIJNSWERK OF SCHULDHULPVERLENING’
‘Zorgelijk,’ noemt Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz (de branchevereniging voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg) de situatie op de arbeidsmarkt. Peetoom: ‘Natuurlijk, elke sector worstelt met arbeidsmarkttekorten. Maar zelfs binnen de zorg, met een al bovengemiddeld aantal vacatures, kampt de ggz met een naar verhouding nog groter tekort aan personeel.’ De vastbeslotenheid om er iets aan te doen, is er beslist, zegt Peetoom: ‘Door interessante werkplekken aan te bieden waar je zinvol bezig bent en nog echt een ontwikkelingsperspectief hebt. Dan helpt het niet als daar zo weinig opleidingsplekken tegenover staan.’ De politiek werkt op dat vlak niet mee, meent Peetoom: ‘Het Capaciteitsorgaan, de instantie die advies uitbrengt over het aantal benodigde opleidingsplaatsen, adviseerde voor het nieuwe jaar 1885 opleidingsplekken voor ggz-psychologen in te stellen. Er is niet naar geluisterd, er komen maar 965 opleidingsplekken. Daar zijn we stomverbaasd over.’ De aangekondigde bezuiniging van vele tientallen miljoenen op de begeleiding van zorgstages, is een andere klap. Peetoom: ‘Dat betekent dat we die stageplekken helemaal zelf moeten betalen, maar de middelen daarvoor kunnen we niet zomaar ophoesten. Terwijl we die stagiairs wel heel erg nodig hebben, en ze vaak ook willen blijven, het zijn de werknemers van de toekomst.’
Andere zorg
De groeiende druk op de geestelijke gezondheidszorg en de steeds langere wachtlijsten zouden kunnen worden verminderd door op een iets andere manier om te gaan met de vraag naar psychische zorg,’ zegt Peetoom. ‘Die vraag stijgt substantieel, inmiddels zijn er 3,3 miljoen mensen met mentale aandoeningen waarvan er 1,1 miljoen in behandeling zijn. 1 op 6 jongeren heeft mentale problemen. Dan gaat het niet altijd om ernstige psychiatrische problemen. Wil je de mensen die die ernstige problemen wel hebben, goede hulp blijven verlenen, dan moet je, zoals we dat noemen, een beweging naar de voorkant van de zorg maken. Als niet duidelijk is wat de oorzaak is van de mentale problemen wordt iemand niet direct naar de ggz doorgestuurd, maar naar een verkennend gesprek. Welke hulp is hier nou passend en is de ggz wel de oplossing?’ Soms zijn mensen, zegt Peetoom, meer gebaat bij hulp van welzijnswerk of schuldhulpverlening: ‘En soms gaat het erom hoe je dealt met het leven. Daar horen nu eenmaal tegenslag en verdriet bij en dat vraagt om veerkracht. Het antwoord hoeft dan niet meteen in de zorg te liggen. Er moet ruimte zijn om over je problemen te praten. Het taboe moet eraf en dat zie ik ook wel gebeuren. De samenleving moet erkennen dat mentale gezondheid even belangrijk is als lichamelijke gezondheid. Als er meer aandacht komt voor mentale problemen, lopen die minder snel uit de hand.’