Er is de laatste jaren een toename van het aantal mensen dat zich met een zorgvraag meldt bij de ggz. Deels doordat de samenleving meer van mensen vraagt, deels ook doordat geestelijke problemen uit de schaamtesfeer zijn gehaald en beter bespreekbaar zijn. Het zorgt voor druk op de wachtlijsten. Jacobine Geel, voorzitter GGZ Nederland, roept de politiek op om de sector en instellingen ruimte te bieden voor het experiment. Overal om haar heen ziet ze creatieve en succesvolle initiatieven.
De afgelopen jaren heeft de geestelijke gezondheidszorg zich ingespannen om het stigma van geestelijke problemen af te krijgen en deze bespreekbaar te maken. “Als je het er over mag hebben, mag het er ook zijn, maar dan is het er dus ook. Dat is de ingewikkelde keerzijde. Dat mensen hulp durven te vragen zorgt voor druk op de zorg.” Klachten, zoals PTSS bij militairen en hulpverleners, worden meer onderkend en meer serieus genomen dan voorheen. “Dat leidt tot een toename van wat er in beeld is. Waar we over nadenken is de vraag of alles ook meteen een medische zorgvraag moet zijn. De wachtlijsten zijn lang. De krapte op de arbeidsmarkt is groot. Hoe kun je mensen zo snel mogelijk op het spoor van hun gewone werk en leven terugbrengen, zonder dat je meteen in het hoog-complexe medische circuit belandt? Zodat je voldoende middelen en menskracht overhoudt voor wat wél complex is en niet zonder specialistische behandeling kan.”
Slimmer samenwerken
De groeiende vraag heeft ook te maken met onze samenleving die toenemend ingewikkeld is en veel van mensen vraagt. Met name jongeren hebben meer klachten, zoals burn-out bij studenten. “Dat is minder positief. Te hoge druk kan op termijn veranderen in ziektelast. Wat kunnen we, ook als samenleving, doen om enerzijds onze mentale veerkracht te vergroten, en anderzijds het werk zo aan te passen dat mensen er niet aan onderdoor gaan?” De uitdaging is om het systeem zo in te richten dat iedereen op tijd wordt geholpen. Dat kan door slimmer samenwerken en beter registeren, bijvoorbeeld met apps met informatie over wachttijd, intake en mogelijke behandeling en nieuwe vormen van e-zorg, zoals DiSofa en Welshop, waarbij mensen zelf aan de slag kunnen en worden ondersteund door een professional op afstand.
De wachtlijsten in de zorg zijn ook voor de zorgverlener zelf een belasting, constateert Geel. “Iedereen die in de ggz werkt, is zeer gemotiveerd en wil mensen die zorg nodig hebben, snel kunnen behandelen. Dat je niet direct iemand hulp kan bieden, ondermijnt het gevoel dat je goed bezig bent.” Wat ook niet meehelpt, zijn de vele vormen van registratie en verantwoording. “Het invullen van lijsten is niet de reden van mensen om te kiezen voor de zorg. Het neemt het plezier in de eigenlijke zorgtaken weg, ook omdat er zoveel tijd in gaat zitten.” Wat ook nadelig werkt , zijn de rapportages in de media over complexe casuïstiek die niet altijd goed is afgelopen. Dat straalt negatief af op het imago van de ggz. En daarmee ook op de professionals.
Nooit saai
“Als ik een-op-een met een zorgprofessional over zijn of haar werk praat, dan is het een en al begeestering en enthousiasme. Het werk zelf is niet het probleem. Het zijn de omgeving en condities waaronder het werk moet worden gedaan, die het ingewikkeld maken. Het is nooit saai. Het doet een beroep op wie jij als mens bent in die zorgrelatie. Als je er als professional in slaagt om samen met iemand die bijvoorbeeld verslaafd is weer greep te krijgen op het leven, zodat er weer contact mogelijk is met kinderen of partner, dan is dat heel bijzonder. Die kant van het werk mag niet te veel in de verdrukking komen door een teveel aan regeldruk. De bezieling en inspiratie binnen de sector moet de ruimte krijgen en meer over het voetlicht kunnen komen.”
Het is bijna tegenstrijdig dat je alleen maar in protocollen en verantwoordingssystemen moet werken. “Dat beneemt je bijna de adem als zorgverlener. Je moet soms buiten de lijntjes kunnen kleuren. Dat doen onze cliënten ook.” Geel ziet het als een grote verantwoordelijkheid voor werkgevers om te kijken hoe je die administratieve werkdruk kunt verminderen, zodat je mensen ruimte geeft om het werk te doen waarvoor ze hebben gekozen.
Ze noemt als voorbeeld de winnaar van de Nationale HR Zorg Award 2019, de Amsterdamse ggz-instelling Arkin. Deze wist de administratieve last met 51 minuten per dag per behandelaar terug te brengen door het aantal regels drastisch te verminderen en intensiever samen te werken met de ketenpartners. Resultaat: betere zorg, meer tevreden werknemers, kortere wachtlijsten, minder geld kwijt. “Zulke voorbeelden helpen en verdienen het om op meer plekken ingang te vinden. We kúnnen het taaie monster van de regeldruk een kopje kleiner maken. Op de keper beschouwd levert het betere zorg en in ieder geval voordeligere zorg op.”
“Het vak vraagt zoveel van je creativiteit en lef. Je moet er stevig voor in je schoenen staan”
Meer autonomie
Als het aan Geel ligt, krijgt de zorgprofessional meer autonomie. “Wat je verantwoordt, moet passen bij het werk dat je doet. Het moet natuurlijk voortvloeien uit het werk. Als het onnatuurlijk voelt en niet past bij het werk waarvan je vindt dat je het moet doen, wordt het als een belasting ervaren en gaat het ondermijnen. Iedereen die trots is op zijn werk – en dat zijn de medewerkers in de ggz bij uitstek – wil best verantwoorden wat hij of zij heeft gedaan. Nu zijn het de financiers, de inspectie etc. die vragen om allerlei zaken te registreren die niet bijdragen aan betere zorg. We moeten terugbewegen naar de trotse blik vanbinnen. Wij verwachten van de politiek dat ze daar ruimte voor biedt.”
Er zijn mooie voorbeelden van bestuurlijk lef en een onorthodoxe kijk op hulpverlening. Wat Geel betreft, wordt creativiteit leidend. “In die zin vind ik het een mooie tijd. Er is ruimte voor het experiment. De druk op de sector vraagt om originele keuzes. Dat is een kracht die je aanboort.” Daarin ziet ze ook een rol voor GGZ Nederland. “We moeten in die zin een makelaar worden van goede voorbeelden van manieren waarop het wel kan. Dat kost tijd, maar zo krijg je een andere beweging op gang. We verwachten dat de politiek ons steunt en actief meebeweegt bij het wegwerken van de belemmeringen die professionals ervaren, omdat ze zich aan hun opdracht moeten houden.”
Geestelijke gezondheidszorg vraagt om een out-of-the-box manier van denken. “Er wordt een beroep gedaan op je creativiteit. Ieder mens is anders en iedere geschiedenis is anders. Je werkt met de hele mens, niet alleen met de ziekte. Dat is wat het bijzonder en uitdagend maakt.” Als voorbeeld noemt Jacobine Geel een Limburgs initiatief. “In Limburg hebben woningbouwcorporaties, ggz, wijkagenten, wijkteams en anderen de handen ineengeslagen. Mensen met chronische psychiatrische problematiek hebben vaak ook andere problemen, zoals schulden of geen woning. Degene die als eerste contact heeft met een cliënt, neemt het initiatief en krijgt desgevraagd hulp van anderen. Gezamenlijk gaan ze op zoek naar een adequaat antwoord.”