Dat Nederland de tweede landbouwexporteur van de wereld is, hebben we vooral te danken aan de professionaliteit van de boeren- en tuinderspopulatie, stelt Kees de Gooijer, directeur Topsector Agri & Food. De kennis staat voor een omslag van ‘meer’ naar ‘anders’. Niet maximaal, maar optimaal resultaat, met oog voor duurzaamheid en diversiteit.
Hoe kan dat, als klein land 2e landbouwexporteur?
“Dat hebben we te danken aan de rijke grond. En de hoge grondprijs stimuleert innovatie. Maar onze boeren zijn vooral enorm goed aan het ondernemen. Staan open voor vernieuwing. En vergeet niet dat we ook veel importeren en weer uitvoeren.”
Wat is de kracht van boeren?
“Het vermogen samen te werken is één van de onderscheidende eigenschappen van de agrosector. Als je iets hebt wat te groot is voor jezelf, ga je met je buurman praten en ga je het samen doen. Is het nog te groot, dan vraag je er nog een buurman bij en nog één. De bereidheid om nieuwe dingen samen op te pakken, vinden we in de sector volkomen normaal. Dat is uniek.”
Snapt u de geluiden dat het wel wat minder mag?
“Rondom de nieuwste exportcijfers en de stikstofcrisis viel opeens het woord ‘exportschaamte’. Dat stoort me. De landbouwexport is toch één van de zaken waarmee we onze boterham verdienen. Ik snap de boeren. Het is vooral de manier waarop van de aantijgingen, dat ze zich aangetast voelen in hun trots. Die trots is terecht, de aantijgingen niet. Het is kort door de bocht. Boeren staan dichtbij het land en het landschapsbeheer. Het zijn bijna altijd familiebedrijven. Dan ga je echt niet moedwillig de grond vervuilen en de gezondheid van je kinderen in de waagschaal stellen. Wat in de boosheid meespeelt is de ‘beleidsgroei’, de snelle wisselingen van beleid. Deze mannen en vrouwen doen investeringen met lange terugverdientijden. Maatregelen volgen elkaar in te rap tempo op voor de investeringen die daarbij horen. Het is allemaal privaat geld van de boeren, dat mogen we niet vergeten.”
Wat is de belangrijkste opgave voor boeren?
“De sector is hoog efficiënt. De focus is daarmee altijd gericht geweest op meer. Ik denk dat we nu toe zijn aan ‘anders’. Niet maximaal, maar optimaal. Dat is voor mij de kernachtige samenvatting. Met heel veel gevolgen. Het is de zoektocht waar boeren voor staan. Die zoektocht naar perspectief is een worsteling waar bijna iedere boer mee zit, maar ook actief mee bezig is. Ik heb bijvoorbeeld een kaasmaker in het dorp, die een coöperatie is gestart met bijzondere koeienrassen, zoals de brandrood, een bedreigd Nederlands ras. Die man verstaat z’n vak en maakt waanzinnig goede kazen. Dat geldt ook voor initiatieven als het Rondeel-ei en het Limburgs kloostervarken. Ik denk dat er veel meer waardering mag zijn voor zulke boeren. Je moet een compleet nieuw merk introduceren. Dat is lastig en riskant. De uitdaging zit vaak in het verkoopkanaal.”
Waar liggen de kansen?
“De belangrijkste kans is dat het nog steeds dezelfde ondernemers zijn, die gewoon goed zijn. En innoveren en verduurzamen. Het is niet zo dat al die jaren is stilgezeten. Het risico van de protesten is dat een beeld ontstaat dat de sector niet wil veranderen. Dat is absoluut niet waar. Als je kijkt naar de rapporten van het Centraal Planbureau, dan zie je dat de productiviteit stijgt, terwijl de uitstoot afneemt. De boerensector is goed in staat om veranderingen en tegenslagen te pareren.”
En het stikstofprobleem?
“Momenteel spitst de discussie zich toe op stikstof. Net daarvóór was fosfaat het probleem. Je moet in generieke termen naar neutrale uitstoot toewerken, door middel van hergebruik. Dat geldt op alle niveaus. Ook voor warmte. Qua innovaties verwacht ik veel van verbeteringen van het voer, zoals zeewier in het dieet en DSM dat voer heeft ontwikkeld dat de methaanemissie van koeien moet reduceren. Niemand weet of je die twee dingen bij elkaar mag optellen, maar als dat zo is, zit je op dik 50% minder methaanemissie.”
‘Ik denk dat we nu toe zijn aan ‘anders’. Niet maximaal, maar optimaal.’
Komen we terug bij de investeringen
“Uiteindelijk moet er een verdienmodel zitten onder de verandering van maximaal naar optimaal. Dat kan aan de opbrengstenkant zijn. Dat is ingewikkeld. Dat kan ook aan de kostenkant zijn, dan is het meteen interessant. Die vraag moet eigenlijk bij de introductie al zijn beantwoord. Ik was bij een presentatie over precisielandbouw, evenals de cooperatieraadsvoorzitter. Na afloop vroeg hij: ik heb maar twee vragen. ‘Wat kost het? En wat levert het op?’. Dat zijn terechte vragen. Die kun je overal op loslaten. Ook op biodiversiteit. Mooi werk van het NIOO: als je bijvoorbeeld op een akker een jaar in plaats van tarwe afrikaantjes zaait, dan hebben die als prettige bijkomstigheid dat ze de bodem enorm verrijken. De twee jaar erop heb je dusdanig meeropbrengst in suikerbiet en aardappel, dat het de gemiste tarweoogst ruimschoots compenseert.
Gaat slimme technologie de sector veranderen?
“Je kijkt natuurlijk snel naar de nieuwe iPhone op landbouwgebied, maar ik denk eerder dat het een stap-voor-stap ontwikkeling is. Laten we vooral ook niet vergeten dat we daar al een heel grote traditie in hebben, met compleet gecontroleerde kassen, geautomatiseerde doseringen en noem het maar op. Dat zal doorgaan.”
Exportmotor
Nederland exporteerde in 2019 voor € 94,5 miljard aan landbouwgoederen (+ 4,6%). De groei komt voor circa twee derde door een stijging van de exportprijzen en circa een derde door een groter exportvolume. Ook landbouwmachines, kasmaterialen en machines voor de voedingsmiddelenindustrie gaan steeds meer de grens over. De export van de zogenoemde landbouwgerelateerde goederen groeide in 2019 met 8% naar € 9,9 miljard.
Wij voeren een onderzoeksagenda uit, onder meer naar circulaire landbouw. Die wordt niet geregeerd door een actualiteit als de stikstofcrisis.