Bijna elke week komen er buitenlandse delegaties het Nederlandse agrocluster bekijken vanwege onze indrukwekkende prestaties. Ook de media weten ons land te vinden; van National Geographic “This tiny country feeds the world” tot Al Jazeera. Eén van de kleinste landen in de wereld die tot de meest dichtbevolkte ter wereld behoort, is de op één na grootste netto exporteur van agrarische producten.
Leidend in duurzaamheidsinitiatieven
We zijn echter al snel tegen grenzen aangelopen. In de jaren ’80 van de vorige eeuw ontstonden de eerste problemen zoals overproductie van mest en uitbraken van dierziekten. Duurzaamheid kwam zo al vroeg hoog op de agenda staan van zowel de Nederlandse overheid als het bedrijfsleven. Mede daardoor is een voorsprong opgebouwd ten opzichte van sommige andere landen. Nergens is zoveel duurzaamheidsdata beschikbaar als in Nederland en vele innovaties zijn hier ontwikkeld. Nederland speelt een belangrijke rol in wereldwijde duurzaamheidinitiatieven als Global Reporting Initiative (GRI), World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) en The Sustainability Consortium (TSC). Nederlandse agroconcerns als Unilever en DSM staan hoog in de internationale duurzaamheidsranglijsten zoals de Dow Jones Sustainability Index.
Stappen nodig om uit te (blijven) blinken
De Nederlandse productie verder opvoeren, is beperkt mogelijk en hierbij lopen we tegen duurzaamheidgrenzen aan. Het toekomstige exportsucces zal op een andere manier moeten worden gerealiseerd. In een eerdere blog gaf mijn collega Petra Berkhout al aan dat Nederland meer moet inzetten op kennis. Ik wil dat hier verder vernauwen en inzetten op kennis van duurzaamheid. Niet alleen onze agrobedrijven maar ook Wageningen University & Research staat wereldwijd aan de top van diverse ranglijsten op het gebied van onderwijs, onderzoek en impact. We zouden echter een sterkere positie krijgen als we met onze hoog productieve landbouw, “practice what you preach” kunnen laten zien. Om als uitblinker op duurzaamheid te worden beschouwd, zijn nog stappen te maken. In de afgelopen periode hebben diverse grote Nederlandse retailers ambitieuze plannen op tafel gelegd voor de Nederlandse aardappel-, groenten-, fruit- en zuivelsector waarmee we internationaal koploper zouden worden op gebied van duurzaamheid. Meer dan 60 procent van de Nederlandse agrarische productie gaat echter de grens over. Om te voorkomen dat we een tweedeling krijgen in de manier waarop in Nederland producten worden geproduceerd, afhankelijk van de bestemde markt, moeten we zorgen dat onze superieure duurzaamheidprestatie ook in het buitenland verzilverd kan worden.
Vermarkten van duurzame ketens
Ierland is enkele jaren geleden gestart met het “Origin Green” -initiatief waarin alle bedrijven in alle schakels van de Ierse voedselketen en de Ierse overheid participeren. Op al die bedrijven wordt intensief gewerkt aan verduurzaming en worden prestaties op alle niveaus nauwkeurig bijgehouden. Tegelijkertijd is een grote wereldwijde publiciteitscampagne gestart om alle Ierse producten te promoten als duurzaam. Wij hebben niet de mooie Ierse green fields die we als duurzaamheidsymbool kunnen gebruiken dus daar moet nog iets op gevonden worden. Zetten we bijvoorbeeld Doutzen Kroes in als ons duurzaamheidsymbool of is er een beter alternatief? Ik ben erg benieuwd naar uw suggesties.
Praat mee
Heeft u hier ook een mening over? We horen deze graag! Meld u aan voor het Agrodebat op 11 januari 2018! Tijdens het Agrodebat presenteert mijn collega Joan Reijs zijn visie over de mogelijkheid voor Nederland om uit te blinken als ‘ontwikkelaar van duurzame ketens’.
Drs. Koen Boone
Director Europe TSC