Recycling alleen is niet voldoende om de wereldwijde milieu-impact van verpakkingen terug te dringen. “Op weg naar een circulaire economie moeten we met elkaar de volgende stappen zetten. Het vergt een investering van ons allemaal,” stelt Chris Bruijnes, directeur van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV).
Het KIDV adviseert bedrijven die aan de slag willen met duurzaam, circulair verpakken. “De wil is er,” weet Bruijnes. Maar, zoals Willem Elschot in een geheel andere context dichtte: tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Als voorbeeld van het eerste noemt hij de afvalbeheersbijdrage als onderdeel van de producentenverantwoordelijkheid. “Producenten betalen voor de verwerking van het afval, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Ze zijn vanaf dat moment geen eigenaar meer van het verpakkingsmateriaal en dus ook niet van het recyclaat, dat zo hard nodig is om weer nieuwe producten en verpakkingen te maken. Die markten zijn gescheiden en het is zaak om die bij elkaar te brengen. Dat dwingt je als producent om van tevoren na te denken om een goed recyclebare verpakking te maken.
Een ander voorbeeld is dat er grote druk staat op het behalen van de kilotonnen recyclaat, wat soms conflicteert met de voor circulariteit benodigde kwaliteit. Je haalt het makkelijkst volume met minder waardevolle recyclestromen, zoals voor bankjes, paaltjes en pallets. Maar het liefst heb je een hoge kwaliteit gerecycleerd materiaal dat veel breder kan worden en waar ook weer nieuwe verpakkingen van kunnen worden gemaakt.”
Juiste keuzes maken
Er zijn grenzen aan de recycleerbaarheid. Zelfs als we maximaal sorteren en recyclen, blijft 30% residu over, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Wageningen. Het brengt de vraag op hergebruik, vermindering en verduurzaming van verpakkingen. Het KIDV probeert de druk op de sortering en recycling te voorkomen door aan de voorkant, bij het design van de verpakkingen, al de juiste keuzes te laten maken. “Wat is goed recyclebaar, wat slecht? Je zet al stappen door het gebruik van monomateriaal (geen mix van plastics en andere materialen) en zo min mogelijk additieven, zoals inkt en lijm. Je moet altijd van geval tot geval beoordelen welke aanpassingen nodig zijn.”
Bruijnes wijst op een onderzoek van Natuur & Milieu: een groot deel (65%) van de supermarktverpakkingen is beperkt of niet goed te recyclen. Veel daarvan is vaak met een simpele aanpassing wél goed recyclebaar te maken. “Er zijn vele verklaringen voor de beperkte recyclebaarheid,” vertelt hij, zoals te veel achterblijvende voedselresten, of etiketten en zogenaamde sleeves die verstorend zijn bij de sortering van het verpakkingsafval. “Je hebt daarbij ook nog eens de eisen qua houdbaarheid, veiligheid, hygiëne en ruimte voor informatie. Supermarkten willen duurzaam verpakken en plastic is in heel veel gevallen de voor de hand liggende, beste oplossing. Ook voor het milieu.”
Milieuproblemen
Een belangrijk aandachtspunt vormen de milieuproblemen door zwerfafval, zoals de plastic soep in de oceanen en de nanoplastics die in de voedselketen belanden. Bruijnes: “We zijn in staat om stabiele moleculen te maken met fantastische eigenschappen, maar het probleem is dat die ook stabiel blijven als vervuiling in het milieu. Preventie is de enige duurzame oplossing voor al die persistente verontreinigingen.” Een van de innovatieve oplossingsrichtingen zijn de biodegradables (polymeren die afbreken tot CO2 en water). “In theorie zijn het mooie oplossingen, maar in de praktijk breken deze plastics ook in het milieu nauwelijks af, dus dat schiet niet op. Hopelijk gaat dat in de toekomst beter.” Dit is een van de redenen waarom het KIDV ook initiatieven op het gebied van hergebruik van verpakkingen aanmoedigt.
Om bedrijven te helpen, heeft het KIDV Recyclechecks ontwikkeld voor verpakkingsmaterialen, aan de hand waarvan bedrijven kunnen bepalen of verpakkingen goed recyclebaar zijn. “We kunnen als KIDV quick wins aanbieden, maar we weten dat de fundamentele vraagstukken blijven bestaan.” Bruijnes legt het dilemma uit aan de hand van de piepschuim- en kartonverpakking om kwetsbare producten zoals televisies en laptops te beschermen. “Productschade is altijd nog erger voor het milieu dan het veroorzaken van verpakkingsafval, zeker als we dat goed inzamelen en weer kunnen verwerken in nieuwe producten”.
“Zelfs als we maximaal sorteren en recyclen, blijft 30% residu over.”