De afgelopen twee jaar zagen veel Nederlandse huishoudens hun spaarvermogen groeien. Door de coronamaatregelen kon het geld minder hard rollen. Hoe anders is het nu. Met een hoge inflatie, stijgende energierekening, recordprijzen aan de pomp en de oorlog in Oekraïne is onzekerheid troef. Een oude beleggingswijsheid luidt dat je je risico moet spreiden.
Volgens berekeningen van budgetinstituut Nibud gaat de koopkracht van alle huishoudens er tussen de 0,5 en 1,9 procent op achteruit. In de praktijk betekent dit dat je tientallen euro’s minder te besteden hebt. Dat raakt de twee miljoen huishoudens die nu al moeite hebben om alle rekeningen betaald te krijgen het hardst. Spaarders en beleggers hebben weer andere zorgen. Met de lage spaarrente overheerst het gevoel dat hun spaargeld nóg minder rendeert.
Geldbuffer
Sparen en beleggen begint met een ambitie, zoals een streefbedrag bij de start van je pensioen of het startkapitaal voor een (vakantie)woning. Als het geld dat je (maandelijks) opzijlegt een duidelijke bestemming heeft, is het én makkelijker om het bedrag vol te houden én om de discipline op te brengen om je opgebouwde kapitaal met rust te laten. Het Nibud adviseert rond de 18.250 euro aan te houden als geldbuffer voor onverwachte kosten, zoals een autoreparatie of kapotte wasmachine. De route om naar je streefvermogen toe te werken vraagt om een langetermijnvisie, waarbij je kunt putten uit vele opties. Waarbij een van de vragen luidt: beleggen of niet?
Er is de afgelopen jaren genoeg gezegd en geschreven over het rendement op je spaargeld. Toch zijn Nederlanders nog steeds fervente spaarders. Ook al krijg je geen rente, je hebt zekerheid en kan op elk moment bij je geld. Maar zodra het geldbedrag groeit, loop je vanzelf ook tegen de nadelen op. Betalen voor je spaargeld vanaf een bedrag van € 100.000 wekt weerstand op. Tel de inflatie daarbij op en je ziet je geld voor je neus verdampen. Een overweging is om je spaargeld voor een periode van één tot vijf jaar vast te zetten met een laag risico. Bijvoorbeeld op een depositorekening of door te beleggen in (vastgoed)fondsen met een gegarandeerd rendement.
Langere termijn
De laatste jaren zijn steeds meer Nederlanders gaan beleggen. De basisregel van beleggen luidt: beleg alleen met geld dat je kunt missen. Een misverstand is dat je kapitaalkrachtig moet zijn. Je kunt klein beginnen. Met honderd euro maak je een start en als je elke maand of kwartaal (automatisch) aandelen aankoopt, groeit je inleg vanzelf naar een leuk vermogen. Je kunt laten beleggen of zelf beleggen. Dat laatste is minder spannend dan het lijkt, want vermogensbeheerders hebben fondsen van alle soorten en smaken. De selectie van je eigen portefeuille bepaal je aan de hand van je eigen criteria, zoals het risico (van klein tot zeer groot), dividend en bijvoorbeeld duurzaamheid.
Beleggen is voor de langere termijn. Vermogen opbouwen is vooral een kwestie van geduld, vertrouwen en risicospreiding. Maar ook van realisme. Met beleggen kun je mooie rendementen maken, juist omdat je ook kunt verliezen op de korte termijn. De keuze die je maakt, moet je vooral liggen. Neem de tijd om je te verdiepen in de propositie, risico’s en kosten voordat je je geld verbindt. Wanneer je je geld toevertrouwt aan een beleggingsfonds, private equity of vermogensbeheerder of belegt in aandelen, ETF’s, crypto of vastgoed moet je weten met wie je in zee gaat en de risico’s kennen. Met een mooie mix en een lange beleggingshorizon groei je gestaag naar je streefdoel.