Plasticvervuiling, overbevissing, klimaatverandering: onderwaterfotograaf Vincent Kneefel ziet tijdens zijn werk de druk op de oceanen groeien. “Op de lange termijn kunnen we slechts gissen naar de gevolgen, dat maakt het zo beangstigend.”
Alarmerende boodschap van onderwaterfotograaf Vincent Kneefel: “De wereldwijde vervuiling door plastic is zo ernstig dat we er meteen wat aan moeten doen.” Jaarlijks, zo schrijft Kneefel op de opiniepagina van dagblad Trouw, komt er acht miljard kilo plastic in onze oceanen. Onvoorstelbaar veel? Het is zelfs nog meer. Kneefel schreef zijn artikel alweer twee jaar geleden. “Verschillende studies wijzen inmiddels op elf tot vijftien miljard kilo,” zegt hij in een telefonisch vraaggesprek vanaf de Maldiven, een eilandengroep ten zuidwesten van India. “Als we niets doen, zijn de cijfers in 2040 met ruim veertig miljard kilo plastic per jaar nog voorbij het onvoorstelbare.”
Buitengewoon complex
Alle commitment voor te nemen maatregelen, bij de EU, bij overheden en bij het bedrijfsleven, verhult dat die maatregelen nauwelijks iets opleveren. Kneefel: “Als iedereen zich houdt aan de huidige afspraken, hebben we in 2040 het jaarlijkse percentage plastic dat in onze oceanen terechtkomt met amper zeven procent verminderd.” Absurd laag, jawel. Kneefel: “Maar de situatie is ook buitengewoon complex, een groot deel van de groei komt van buiten de Westerse landen, waar zestig tot soms wel honderd procent van het plasticafval in de natuur komt. Vaak zijn dat producten van onze eigen bedrijven, denk aan Unilever. Die hebben een grote verantwoordelijkheid als het gaat om de overstap naar een circulaire economie. Nu zijn veel van de nieuwe producten gewoon niet te recyclen. Veel te veel gebruik van plastic is ook helemaal niet nodig. Onze verslaving aan plastic wegwerpflesjes, die is absurd en daar is een oplossing voor – verbieden – die niet wordt benut.”
Overal plastic
Als onderwaterfotograaf ziet Kneefel van zeer nabij wat de gevolgen zijn. “Vorige maand fotografeerde ik in de Middellandse Zee, voor de Franse kust, potvissen, grienden, dolfijnen. Daar is het probleem heel erg zichtbaar, je komt elke dag plastic tegen, voornamelijk afval van de stranden, maar ook visserstuig. Je ziet het altijd, het is niet normaal meer als je geen plastic tegenkomt.”
Kneefel is nu op de Maldiven om mantaroggen te fotograferen en ook de situatie daar baart hem grote zorgen. “Ik heb het over de grootste roggensoort in zee, het zijn prachtige dieren die soms een spanwijdte van zes meter bereiken. Als voedsel filteren ze plankton uit het water, per dag gaat het om duizenden liters water. Als het microplastics gaat zijn de Maldiven de meest vervuilde plek op aarde, die dieren krijgen dat binnen. Op de middellange termijn is de vraag of ze zich nog voort kunnen planten.”
Immens belang
Zo fotografeert Kneefel de komende anderhalf jaar de negen meest bedreigde iconische soorten in de oceanen. Zijn doel is mensen te inspireren, bewust te maken, laten zien dat er wat moet gebeuren en tot actie te bewegen. Dat zijn ook de uitgangspunten van de door hem mede opgerichte Into The Blue Foundation die een jonge generatie in contact probeert te brengen met de oceanen. Kneefel: “Slechts een deel van de mensen woont aan de oceaan, het gros ziet het wateroppervlak nooit. Terwijl je het belang ervan immens is. Elke tweede ademteug die jij en ik nemen komt uit de oceaan, meer dan drie miljard mensen zijn qua voedsel of levensbehoefte afhankelijk van de oceaan, het is een ontzettend belangrijke bron van leven. Vervuiling en verzuring, overbevissing en klimaatverandering heeft een enorme impact die ons allemaal raakt.”
Echte kraamkamers
In het zwartste scenario, zegt Kneefel, als de opwarming van de aarde boven de twee graden komt, verliezen we 99 procent van alle koraalriffen: “Die beslaan minder dan één procent van de oceaanoppervlakte, maar meer dan een kwart van alle vissen in de oceaan komt er vandaan., maar meer dan een kwart van alle oceaanvissen komt er vandaan. Het zijn echt de kraamkamers van de zee. Zonder riffen verdwijnt er heel veel leven. En met negentig procent overbevissing staan de soorten al enorm onder druk. Voedselketens worden bedreigd, op de lange termijn kunnen we slechts gissen naar de gevolgen, dat maakt het zo beangstigend, het ecosysteem kan als een kaartenhuis in elkaar storten. En zonder natuur kunnen we niet overleven, zelfs niet met de beste technologie. Daar kun je moedeloos van worden, maar het alternatief is inspiratie, hoop en activisme. Er is genoeg om voor te vechten. Op persoonlijk niveau kun je veel zelf doen, bijvoorbeeld het verminderen van je plastic foodprint, geen wegwerpflesjes meer, maar bij heel veel zaken ben je afhankelijk van het systeem waarin je leeft. Uiteindelijk is het aan de overheid en het bedrijfsleven dat de circulaire economie er komt.”