Voor de verzwaring van het elektriciteitsnetwerk is tot 2040 zo’n 195 miljard euro nodig. De urgentie wordt breed gedragen, maar de praktijk is weerbarstig. ‘Bij de grootste projecten ligt er tien tot twaalf jaar tussen plan en oplevering.’
‘Er staan nu door het hele land 12.000 verzoeken op de wachtlijst voor een aansluiting’
De capaciteitskaart kleurt rood, over het hele land. Met een paar gebieden waar de druk net iets minder groot is. Hans-Peter Oskam, algemeen directeur van Netbeheer Nederland, de vereniging van alle elektriciteit- en gasnetbeheerders in ons land, wijst op het Westland, waar voor de tuinders van oudsher al een zwaarder elektriciteitsnet ligt. Oskam: ‘Dat is een uitzondering. Er staan nu door het hele land 12.000 verzoeken op de wachtlijst voor een aansluiting. Naast deze afnemers zijn er ook nog de invoeders, de partijen die opgewekte energie terug willen leveren aan het net. Daarvan staan er ook zo’n 8400 in de wachtrij. Er zitten veel afnemers in de stedelijke gebieden terwijl er in de landelijke gebieden heel veel wordt ingevoed.’ En precies dat, zegt Oskam, is de kern van het probleem: ‘Zonder heel veel extra kabels, kunnen we op dit moment niet voldoen aan de massale vraag naar transportcapaciteit. We hebben berekend dat we voor de verzwaring van het elektriciteitsnetwerk tot 2040 zo’n 195 miljard moeten gaan investeren in het Nederlandse elektriciteitsnet, op zee en op land, om te voldoen aan de vraag – voor nu, dus voor de mensen in de wachtrij, maar ook voor toekomstige elektrificatie. Met die kabels en stations maken we wonen, werken en energieonafhankelijkheid mogelijk.’ Er wordt, benadrukt Oskam, ontzettend hard aan gewerkt: ‘Elk gewerkt uur wordt er in ons land een transformatorhuisje geplaatst, 2400 per jaar. 1 op 3 straten gaan open, we leggen de komende vijftien jaar 100.000 kilometer kabel – allemaal iets om trots op te zijn, maar tegelijk met het besef dat het nog niet voldoende is.’ De urgentie wordt breed gedragen, maar de praktijk is weerbarstig: ‘Bij de grootste projecten, de hoogspannings- en middenspanningsstations, ligt er tien tot twaalf jaar tussen plan en oplevering. Terwijl de zuivere bouwtijd vaak maar twee of drie jaar is. De papieren aanloop, denk aan het verkrijgen van vergunning, is echt een obstakel, samen met het vinden van personeel en van ruimte.’
Optimaal benutten
Naast de verzwaring van het netwerk ligt de uitdaging in het optimaal benutten van de kabels die er al liggen. Oskam: ‘Ondernemers moeten rekening houden met de drukte op het elektriciteitsnet: op andere momenten andere hoeveelheden stroom gebruiken en zo alle ruimte benutten. Zoals het was, gaat het niet meer worden. In 2035 en de jaren erna zal zo’n 95% van de geleverde stroom groen zijn, opgewekt met zon en wind. Dat is de inzet van het elektriciteitssysteem dat we gaan bouwen. Schijnt de zon en waait het hard dan is er een grote hoeveelheid stroom beschikbaar voor een lage marktprijs. Is het donker, windstil en kouder, dan zullen de prijzen hoger zijn. Slimme ondernemers bewegen daarin mee, sterker nog, elke ondernemer is óók een energieondernemer. Voor bijvoorbeeld een bakker met elektrische ovens is het gewoon corebusiness.’ Vraagt dat niet om nieuwe business skills? En hoe moeilijk zijn die aan te leren? Oskam: ‘We zien heel veel partijen op de markt komen met slimme apps die ondernemers ondersteunen, die inzicht bieden in je stroomverbruik, wanneer je stroom gebruikt en op welk moment er welke ruimte is op het net. Wat dat betreft ben ik optimistisch.’ Maar hoe verzekeren de ondernemers die nu op de wachtlijst staan zich toch van energielevering? ‘We kunnen wijzen op de restruimte op het net,’ zegt Oskam. ‘Die is te benutten op misschien niet de huidige gewenste momenten, maar wellicht is daar dan toch een oplossing voor te bedenken. In bredere zin kan gebruik worden gemaakt van de werklocatie. Het voordeel in Nederland is dat bedrijven geclusterd zijn, dat naast de heel grote industriële clusters langs de kust elke plaats wel een bedrijventerrein heeft. Samenwerking tussen bedrijven ligt dan voor de hand: de capaciteit van het elektriciteitsnet delen, misschien lokaal een windmolen plaatsen. We stimuleren samen met de overheid het slimme gebruik daarvan, met energiehubs, waar ook weer subsidieregelingen voor zijn.’