Jaarlijks komen er bijna 80.000 nieuwe patiënten met huidkanker bij. Ed van der Want (57) kreeg de diagnose toen hij 53 jaar oud was. Het zette zijn leven op zijn kop.
Ed werkte bijna 40 jaar als dakdekker zonder zich tegen de zon te beschermen. Het leidde tot een basaalcel carcinoom, de meest voorkomende vorm van huidkanker, op zijn neus. ‘Ik had al twee jaar een plekje dat op een muggenbult leek’, vertelt Ed. ‘Omdat het steeds groter werd, ben ik naar de huisarts gegaan. Het bleek huidkanker te zijn. Ik vond het vooral erg voor mijn vrouw en kinderen. Mijn kinderen dachten dat ik dood zou gaan. Doodgaan is niet erg, je gezin achterlaten wel.’ Hoewel hij niet hoeft te vrezen voor zijn leven, moet vrijwel zijn gehele neusvleugel worden weggesneden. ‘Ik schrok toen het verband van mijn neus ging. Hoe zouden ze dat ooit weer mooi krijgen?’
Zonneschade
De plastisch chirurg herstelt met vijf lange operaties zijn gehavende neus. ‘De behandeling heeft alles bij elkaar wel zes maanden geduurd.’ Inmiddels weet Ed dat hij het basaalcelcarcinoom waarschijnlijk had kunnen voorkomen als hij zich vol doende tegen de zon had beschermd. ‘Het kwam door de zonneschade die ik dertig jaar geleden heb opgebouwd.’ Door het nemen van eenvoudige maatregelen nu kun je jezelf beschermen tegen huidkanker later. Het advies van het Nationaal Huidfonds luidt: weren, kleren, smeren. ‘Ik gebruikte nooit zonnebrandcrème. Nu zit ik altijd in de schaduw, draag ik UVwerende kleding en gebruik ik altijd zonnebrandcrème.’ Ook controleert Ed regelmatig zijn lichaam en laat hij zijn vrouw zijn rug bekijken. ‘Het gaat nu goed, al komt het regelmatig terug. Ik had onlangs een huidkankerplekje tussen mijn knokkels. Dat is gelukkig verdwenen nadat ik het met een speciale crème heb behandeld.’ Het is zijn missie om anderen te waarschuwen, omdat huidkanker iedereen kan overkomen. Ook als je geen buitenberoep hebt, maar wel in de zon komt. ‘Als je nu verbrandt of te veel in de zon zit, word je misschien pas over 25 of 30 jaar met de gevolgen geconfronteerd. Dat wil je niet!’