‘Morgen is vandaag’, luidt de slogan van de Nederlandse Vereniging van Duurzame Energie. “We hebben te lang gedacht dat klimaatverandering iets is waar onze kinderen last van krijgen. Het gaat veel harder, de gevolgen zijn al merkbaar. De klimaatmaatregelen doen we echt voor onszelf,” benadrukt NVDE-directeur Olof van der Gaag.
“Die klimaatsverandering is er vandaag al. Óók in Nederland. Het is in een eeuw tijd twee graden warmer geworden volgens het KNMI. Dat betekent zomers met 40°C, heftige regenbuien en periodes van grote droogte. Dat geeft reden om heel hard aan de slag te gaan, simpelweg omdat we anders te laat zijn.” Vooral ook omdat investeringen een lange doorlooptijd hebben. “Voor een project in 2030 moet je vandaag handelen, vanwege vergunningen en procedures.” Er is óók een positieve uitleg: alle oplossingen zijn er vandaag al, worden al toegepast en worden steeds beter betaalbaar. “Daarom kun je er met enig optimisme naar kijken.
Verduurzamen industrie
De industrie is de sector met de hoogste energievraag, dus wacht een forse opgave tot 2030. Elektrificatie, indirect via groene waterstof, is daarbij een belangrijke optie. De industrie is bereidwilliger dan ooit om te verduurzamen, constateert Van der Gaag. “Wat het overzichtelijk maakt, is dat het om enkele tientallen ceo’s gaat die de beslissingen kunnen nemen.” Tegelijkertijd gaat het niet verschrikkelijk hard. “Het moet sneller. Daarvoor moet er een businesscase zijn, waardoor de investering rendabel is en is het cruciaal dat er een energie-infrastructuur ligt die de kan leveren wat nodig is. Dat zijn harde voorwaarden. Zowel qua businesscase als infrastructuur is een actievere rol van de overheid nodig.”
Als voorbeeld gebruikt hij chemiecomplex Chemelot in Zuid-Limburg klimaatneutraal wil zijn. “Om over te stappen op elektriciteit, heb je veel dikkere kabels nodig. Die moeten er wel zijn. Hetzelfde geldt voor groene waterstof.”
Van der Gaag verzucht dat het Nederlandse klimaat- en energiebeleid steeds weer achter de feiten aan loopt. “De overheid formuleert een doelstelling en het Planbureau voor de Leefomgeving komt daar weer achteraan met de mededeling: we hebben de plannen doorgerekend, maar er is meer nodig. Dat patroon heeft zich sinds 2014 elk jaar herhaald.” Er is jaarlijks drie miljard euro beschikbaar voor duurzame energie en CO2-opslag, maar dat is te krap is om de doelen te halen. Wat niet helpt is dat de belangen vaak botsen, meent Van der Gaag. “Het risico voor ontwikkelaars van bijvoorbeeld windparken is een lage energieprijs. Voor de industriële afnemers is dat juist een kans. Beiden dekken dat risico af met een subsidie. Als je er een gezamenlijk project van maakt, hoef je dat subsidiegeld maar een keer uit te geven.”
Zeggenschap burgers
“In de bebouwde omgeving heb je acht miljoen ceo’s die moeten beslissen over de verduurzaming van hun huis,” constateert Van der Gaag. Meer zeggenschap kan hierin een positief effect hebben. “Omarming van de energietransitie moet van onderaf komen. Mensen worden bokkig als ze het gevoel hebben dat iets aan hen wordt opgedrongen.” Van der Gaag adviseert om te kijken waar het goed gaat. “Zonnepanelen zijn bijvoorbeeld heel populair. Er zijn al meer dan een miljoen mensen die zonnepanelen op hun dak hebben gelegd. Volgens mij komt dat voor een belangrijk deel omdat het rendabel is en mensen positieve verhalen vertellen.” Succes is besmettelijk, is zijn overtuiging. “Als iets als een succes bekendstaat, krijgt het meer aandacht en worden meer mensen enthousiast om eraan mee te doen. Er is scepsis over de politiek, maar mensen geloven hun familie, vrienden wel.” Zijn boodschap aan milieuorganisaties die vinden dat het te langzaam gaat: “Accepteer dat je niet in een keer de sprong maakt van een twee voor duurzaamheid naar een tien, maar dat het al een reusachtige winst is als je er een zeven of acht van maakt.”
Voor meer informatie bezoek de website