Sneller en beter onderzoek is cruciaal voor de toegankelijkheid van oncologische medicijnen. Door deelname aan een klinische studie kunnen patiënten helpen om behandelingen verder te verbeteren en het onderzoek naar kankerbehandelingen verder brengen.
Het onderzoek van internist-oncoloog Myriam Chalabi van het Antoni van Leeuwenhoek naar immuuntherapie bij dikkedarmkanker is een mooi voorbeeld hoe onderzoek een eerste stap kan zijn naar een nieuwe, verbeterde behandeling. Bij haar onderzoek kregen patiënten met dikkedarmkanker voorafgaande aan de operatie immuuntherapie. “Het begon als een kleine studie, waarbij we keken wat er in zo’n tumor gebeurt als je immuuntherapie geeft aan mensen zonder uitzaaiing. Dat was nog nooit eerder gedaan.”
Bijdrage aan wetenschap
“We wilden vooral leren wat er in zo’n tumor plaatsvindt. Op dat moment wisten we nog niet wat voor response we konden verwachten. We behandelen kortdurend, vijf tot zes weken tijd, met twee kuren voor de operatie.” De behandeling voor de studie was – “in de woorden van de patiënten” – relatief overzichtelijk. Het is bijzonder dat mensen belangeloos besluiten mee te doen, vindt Chalabi. “De patiënten weten niet wat het effect zal zijn van de behandeling. Ze doen het vanuit de behoefte om bij te dragen aan de wetenschap. Natuurlijk in de hoop dat het ook wat voor hen kan betekenen.”
Chalabi vertelt dat er twee typen dikkedarmkanker zijn: instabiel, dat bij zo’n 15 procent van de patiënten voorkomt, en stabiel. “Bij patiënten met een stabiele vorm van dikkedarmkanker met uitzaaiingen reageerde de immuuntherapie niet. Bij patiënten met de instabiele vorm met uitzaaiingen heeft immuuntherapie bij 30 procent een positief resultaat. We hadden de hoop dat het effect bij mensen zonder uitzaaiing beter zou zijn.” Het resultaat van de studie overtrof onze verwachtingen. “Bij patiënten met de instabiele vorm zonder uitzaaiingen werkte de immuuntherapie bij iedereen en was de tumor bijna of geheel weg. Bij de stabiele vorm had een deel van de mensen profijt van de behandeling.” Naar aanleiding van de eerste resultaten is de studie uitgebreid van de oorspronkelijke 30 tot ruim 100 patiënten. “We hopen dat we de data van deze studie kunnen gebruiken om dit een standaardbehandeling te maken.”
Nieuwe behandeling
“Onderzoeken als dat van Myriam dragen eraan bij dat mensen redelijk snel toegang krijgen tot nieuwe behandelingen,” vertelt Jacolien Coes, directeur Dutch Oncology Research Platform (DORP). Het Dutch Oncology Research Platform ondersteunt artsen en onderzoekers tijdens de voorbereidende fase van een klinische studie. “Als je als onderzoeker een idee hebt dat je wil uitvoeren, moet er nog veel gebeuren. We helpen en ondersteunen onderzoekers bij vragen rondom de mogelijkheden om studies op te zetten, door statistische modellen te delen en te helpen bij vragen rondom regelgeving.”
Klinisch onderzoek richt zich niet alleen maar nieuwe geneesmiddelen, maar draagt ook bij aan het optimaliseren van de huidige zorg, benadrukt Coes. “Je kijkt naar de patiëntengroep, het effect van de behandeling. Als het effect groot is, zoals bij Myriam, kan het leiden tot verandering van de standaardbehandeling.”
Studies versnellen
“Voor goed onderzoek is het fijn als zoveel mogelijk patiënten met een verschillende achtergrond meedoen. Onderzoek is niet alleen voor mensen voor wie het een laatste strohalm is. Ook voor mensen met betere vooruitzichten kan het een behandelmogelijkheid zijn”, stelt Coes. Als patiënt kun je op kanker.nl/trials kijken welke onderzoeken in Nederland lopen. Vanuit DORP wordt veel aandacht besteed aan patiëntenvoorlichting. “Als je net de boodschap krijgt dat je kanker hebt, is het een ingewikkeld gesprek om meteen te beslissen of je wilt meedoen aan een onderzoek. Je wilt ook antwoord op de vraag: waarom zou ik eigenlijk meedoen? Is dat voor mezelf? Voor de mensen later?”
Kijk voor een overzicht van alle actuele trials op: www.kanker.nl/trials