Onlangs hebben de Europese industrie en belangenorganisaties in de Antwerp Declaration opgeroepen tot een gezamenlijke Europese industriepolitiek als aanvulling op de Green Deal. Ze waarschuwen dat de basisindustrie bij ongewijzigd beleid voorgoed uit Europa dreigt te verdwijnen.
De chemie kan de circulaire motor van de toekomst zijn.
‘Wil je als Europa niet afhankelijk zijn van de rest van de wereld, dan zul je een belangrijk deel van je eigen materialen en behoeften zelf moeten produceren,’ constateert directeur Manon Bloemer van de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI).
Verantwoord en duurzaam
‘Door de geopolitieke spanningen wil je je eigen broek kunnen ophouden. Wij zijn nu nog in de gelukkige omstandigheid dat we dat op een verantwoorde en duurzame manier doen en daar zelf zicht op hebben.’ Ze verwijst naar de medicijnentekorten. ‘Het is ook de reden voor de Antwerp Declaration: beste Europa let op je zaak! We hebben industriebeleid nodig om te zorgen dat de bedrijven hier blijven. Wanneer je ze kwijt bent, ben je ze kwijt. Waardoor je geen grip meer hebt op je grondstoffen en bij schaarste achteraan in de rij staat.’ De verklaring richt zich daarnaast op de Green Deal-doelen. ‘Je hebt de industrie, hoe gek dat ook klinkt, nodig om je doelen te halen. Vanwege de circulaire economie, maar ook omdat je de industrie nodig hebt om de nieuwe energie-infrastructuur neer te zetten. Wil je meetellen in de wereld en als Europa vooroplopen qua duurzaamheidsdoelen, dan moet je zorgen dat je de basisindustrie niet kwijtraakt.’ Nederland is de derde chemieproducent van Europa. De chemische industrie is ontstaan vanuit drie clusters, vertelt Bloemer. In Zuid-Limburg dankzij de mijnen, in Rotterdam door de import en raffinage van olie en in het Noorden rondom Delfzijl met dank aan de zoutwinning. Daaromheen is de chemie tot bloei gekomen. ‘Chemie is een aan elkaar verbonden industrie. Het bijproduct en de warmte van de een is weer de grondstof van de ander, waardoor het een erg efficiënt systeem is. ‘De Nederlandse chemie een factor tien groter dan je zou mogen verwachten op basis van het bevolkingsaantal,’ verklaart Bloemer. De sector is goed voor ongeveer 20 procent van de totale Nederlandse export, met name richting Europa. Nederland is heel innovatief in steeds weer de stap te zetten: wat kunnen we er nog meer mee? ‘Wat ons land uniek maakt, is de samenwerking tussen bedrijven, wetenschap en overheid om na te denken over de volgende stap die kan worden gezet. Op dit moment focust dit zich op twee vragen: hoe kunnen we het veiliger maken en hoe kunnen we het duurzamer maken?’
Groen industriebeleid
Bloemer maakt een vergelijking met de Amerikaanse Inflation Reduction Act. ‘Qua groen industriebeleid doen de VS het op dit moment gewoon goed. Maar als Amerika haar bedrijven heel erg helpt en wij ontvangen die hulp niet, dan is het niet moeilijk om te bedenken waar multinationals hun volgende fabriek neerzetten. Eigenlijk vragen wij Europa om een eigen beleid. Zorg voor de eigen zaak. De energieprijs in Europa is hoger dan in de rest van de wereld. De chemische industrie heeft het niet makkelijk. Terwijl dit hét moment is dat moet worden geïnvesteerd in verduurzaming. Chemiebedrijven hebben allemaal de plannen klaarliggen, maar het is op dit moment moeilijk om de investeringsbeslissing te nemen. Terwijl het nú moet gebeuren, wil je je doelen van 2030 en daarna halen. Je hebt de (chemische) industrie nodig voor een circulaire toekomst, waarbij je producten die aan het einde van de levensduur zijn gekomen opnieuw gebruikt als grondstof,’ verklaart ze. ‘De chemie kan de circulaire motor van de toekomst zijn. Dan word je nog onafhankelijker, want je produceert met je eigen afval je eigen grondstof, gemaakt met groene energie.’