Zet de coronacrisis een rem op de energietransitie? Of biedt de huidige situatie juist nieuwe kansen? Vier vragen over de energiesector en hoe deze de economie en de arbeidsmarkt in coronatijd kan stimuleren.
Ook voor de energiesector vormt de coronacrisis een bedreiging.Als projecten worden uitgesteld of zelfs komen te vervallen en als de orderportefeuille verstoken blijft van nieuwe opdrachten, komt de voortgang van de energietransitie in gevaar.
Daarbij gaat het niet alleen om de uitvoer, maar ook om onderzoek en innovatie. Minder opdrachten betekent immers minder vermogen om te investeren. Daar staat tegenover dat energieonderzoek en -innovatie door onze overheid expliciet worden aangeduid als dragers van de transitie naar een CO2-arme Nederlandse energiehuishouding. Zonder investeringen geen nieuwe milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen. Daarom zal de overheid daarin blijven investeren, bijvoorbeeld door het financieren van onderzoeks- en innovatieprojecten te vergemakkelijken.
Zijn de doelstellingen van het Klimaatakkoord nog wel haalbaar?
De doelstellingen van het Nederlandse energiebeleid zijn vorig jaar vastgelegd in de Klimaatwet. In 2030 moet de CO2-uitstoot met 49% teruggedrongen ten opzichte van 1990. In 2050 is de CO2-uitstoot met 95% teruggedrongen ten opzichte van 1990, een grote uitdaging voor de energiesector. Minister Wiebes (Klimaat) laat weten dat de Covidcrisis geen negatieve invloed zal hebben op die ambities: het kabinet blijft volgens hem ‘vastbesloten’ om de klimaatdoelen te halen. Overigens trok de Raad van State, na een alarmerend rapport, eind oktober aan de bel: “De klimaatdoelen die regering en parlement zichzelf hebben gesteld in de Klimaatwet worden niet gehaald. Dat kan alleen als er nu al aanvullende maatregelen worden genomen om de uitstoot van broeikasgassen beduidend te verminderen. Daarmee kan niet worden gewacht.” Daar wordt aan toegevoegd: “De omvangrijke herstel- en steunmaatregelen die tijdens de coronacrisis worden genomen, bieden concrete kansen om daadwerkelijk méér te doen.”
Vraagt niet elke bedrijfssector om méér maatregelen?
Jawel, maar het beseft groeit ook dat de energietransitie de economie en de arbeidsmarkt in coronatijd kan stimuleren. Mariëtte Hamer, voorzitter van de Economische Raad, pleitte daarom al voor het naar voren halen van verduurzamingsmaatregelen. Want, zegt Hamer, “dat gaat nieuwe werkgelegenheid opleveren.” Hamer gaat bij de SER inventariseren welke sectoren het moeilijk hebben en welke kansrijk zijn. “Vervolgens kunnen we onder andere via van-werk-naar-werktrajecten mensen naar een andere plek krijgen. Als we doorpakken, kunnen we een kans maken van het Klimaatakkoord.”
Hoe nijpend is het personeelstekort?
In optimistische voorspellingen komen er voor elke verloren baan in de fossiele industrie zeven terug in de groene energiesector. Een deel van de vacatures kan worden ingevuld vanuit overstapberoepen. Met hun expertise kunnen monteurs uit de noodlijdende luchtvaartsector vaak zonder grote problemen een overstap maken naar de energiesector. Hun specifieke kennis en competentie zijn, zoals dat zo mooi heet, ‘sectoroverstijgend’. Ook bijvoorbeeld licht- en geluidstechnici uit de eveneens zwaar getroffen culturele sector zouden uitwisselbare competenties kunnen hebben met specialisten uit de energiesector.
“Als we doorpakken, kunnen we een kans maken van het Klimaatakkoord.”
Scholing en omscholing zijn dus minder belangrijk dan bijscholing?
Zeker niet, het zijn drie essentiële elementen in de energietransitie. Omscholingsprogramma’s en een groot scholingsprogramma blijven noodzakelijk, merkte Hamer ook op. Scholing speelt ook een belangrijke rol in nogal wat publiek-private samenwerkingsverbanden, zoals het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE) dat onder meer het hoger onderwijs verbindt aan actuele energievraagstukken. De samenwerking aan energie-gerelateerde projecten moet uiteindelijk zorgen voor een versnelling van de innovatie en bijdragen aan het opleiden van energieprofessionals.