Vetweefsel is veel meer dan alleen een opslagplaats voor energie. We hebben het nodig om gezond te blijven en om meerdere lichaamsprocessen in balans te houden. Vetweefsel functioneert als een orgaan dat verschillende hormonen en eiwitten reguleert, waarmee het invloed heeft op de eetlust, insulinegevoeligheid en ontstekingsreacties.
Vet heeft geen goede reputatie. Mensen kunnen flink balen van hun vetweefsel en gefrustreerd raken als het ze maar niet lukt het kwijt te raken. Toch hebben we vet keihard nodig. Vetweefsel bestaat uit veel verschillende cellen. Naast de vetcellen zelf, zitten er in dit weefsel ook bloedcellen en cellen van je immuunsysteem en je zenuwstelsel. Elke vijftien jaar worden alle vetcellen in je lichaam vervangen. Als je meer vet krijgt komt dat veelal door het groter worden van de vetcellen, maar kunnen er ook nieuwe vetcellen aangemaakt worden. En als je afvalt krijg je niet opeens minder vetcellen, ze worden alleen kleiner. Het zou kunnen dat je weleens hebt gehoord over het verschil tussen wit en bruin vet – en dat wit vet ‘slecht’ vet zou zijn. De werkelijkheid ligt wat genuanceerder.
Wit en bruin vet
Witte en bruine vetcellen zijn de twee hoofdsoorten, maar beige en zelfs roze vetcellen kunnen ook voorkomen. Wit vetweefsel vormt 15 à 25% van het totale lichaamsgewicht bij mannen en 30 à 40% van het totale lichaamsgewicht bij vrouwen. Van bruin vetweefsel heb je als volwassene maar 50 tot 500 gram. Hoewel de verschillende soorten vet elk hun eigen taken hebben, is er wel overlap. Bruin en wit vet dragen samen bij aan het behoud van je energie, je stofwisseling en je gezondheid. Met andere woorden: je kunt niet zonder vet.
Constante energie
Bruin vetweefsel is gespecialiseerd in het produceren van warmte en het reguleren van de lichaamstemperatuur, vooral als het koud is. Bij kleine baby’s is deze taak extra belangrijk, omdat ze nog niet goed kunnen rillen – daarom hebben zij ook meer bruin vet. We rillen om het warm te krijgen, onze spieren trekken dan snel samen waardoor warmte ontstaat. Een van de belangrijkste taken van wit vetweefsel is de opslag van energie. Als we veel energie hebben laadt “de batterij” op en als we brandstof nodig hebben geeft het vetweefsel het weer vrij. Op deze manier worden organen zoals de hersenen, het hart en de spieren door verschillende soorten vetweefsel voorzien van constante energie.
Adipokinen
Energieopslag en behoud dus, maar vetweefsel is ook druk met andere taken. Door de vetcellen worden boodschapperstoffen geproduceerd, een soort hormonen die adipokinen worden genoemd. Ze helpen bij de hoofdfunctie van de vetcellen: het regelen van de lichaamstemperatuur en het energieverbruik. Daarnaast reguleren ze de bloedsuikerspiegel en de vetstofwisseling, verbeteren ze de insulinegevoeligheid, bevorderen ze de groei van nieuwe bloedvaten en bestrijden ze infecties. Vetcellen spelen ook een cruciale rol bij de voortplanting. Zowel te weinig als te veel vet kan de menstruatiecyclus en daarmee de vruchtbaarheid verstoren.
Wit of bruin
Bij een witte vetcel is de vacuole een grote met vet gevulde structuur, deze duwt de celkern en de andere structuren naar de rand. Bij bruine vetcellen zijn er meerdere kleinere vetdruppels, omgeven door de energiefabriekjes van de cel. Deze energiefabriekjes, die mitochondriën worden genoemd, geven het bruine vet zijn kleur. De beige vetcel is een tussenvorm. Voor een gezond lichaam heb je verschillende soorten vetcellen nodig.
Vet in balans
In onze westerse wereld eten we regelmatig te veel en te vet. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van ons vetweefsel endaarmee voor onze eigen gezondheid. Als de productie van de boodschapperstoffen in het vet ontregeld raakt, kan dat effect hebben op hoe het lichaam suiker verwerkt, reageert op insuline, vet opslaat en afbreekt voor energie en hoe het immuunsysteem functioneert. Bij gezonde mensen is de productie van de adipokinen afhankelijk van verschillende factoren, waarbij het streeft naar de meest optimale balans. Zo wordt een teveel of te weinig aan adipokinen in verband gebracht met aandoeningen als diabetes, hoge bloeddruk, hartproblemen, leververvetting, slaapapneu en bepaalde soorten kanker. Een teveel aan vet kan deze nadelige gevolgen hebben, maar er zijn ook andere oorzaken mogelijk. Hoe essentieel goed functionerend vetweefsel is, kun je ook terugzien in aandoeningen die worden veroorzaakt door vetweefsel dat niet goed werkt.
Leptine receptor deficiëntie
Leptine is een adipokine met meerdere functies, waaronder het informeren van je hersenen over de energievoorraden van het lichaam. Als er lage leptinewaarden waargenomen worden dan kan dat leiden tot een hongergevoel. Bij mensen met een leptine receptor deficiëntie ‘denkt’ het lichaam dat er weinig leptine is en hebben mensen een constant hongergevoel, terwijl de vetcellen wel leptine produceren. Leptine receptor deficiëntie is een zeldzame aandoening die al op jonge leeftijd ernstige obesitas veroorzaakt.
Lipodystrofie
Een ander voorbeeld van een zeldzame aandoening waarbij een constant hongergevoel kan voorkomen is lipodystrofie. Bij lipodystrofie is het vetweefsel geheel of gedeeltelijk afwezig. Dat heeft grote impact op de stofwisseling, omdat vet zich op kan hopen in organen en spieren. Dit kan leiden tot verschillende problemen zoals suikerziekte, hart- en vaatziekten, lever- en nieraandoeningen, hormonale verstoringen en veranderingen in het fysieke uiterlijk.5 Uiteindelijk gaat het allemaal om een gezonde balans, ook op het gebied van vet.