In roeiboten met provisorische reddingsvesten, trachtten stoere mannen 200 jaar geleden gestrande zeelieden te behoeden voor een wisse verdrinkingsdood. Het was het begin van het roemruchte verhaal van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). Een verhaal dat tot op de dag van vandaag voortleeft, dankzij de steun van gulle gevers.
Dit jaar bestaat de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) tweehonderd jaar. Er veranderde veel sinds de oprichting in 1824. Wat hetzelfde bleef, is dat vrijwilligers het reddingwerk kosteloos en zonder steun van de overheid doen. Alle reddingsacties zijn – net als toen – enkel mogelijk dankzij donaties en schenkingen. Langs de kust, van Cadzand tot Eemshaven, maar ook op het IJsselmeer en de Zeeuwse deltawateren. Ruim 1.500 professionele vrijwilligers staan 24 uur per dag klaar om mensen in nood te helpen. Zodra de pieper gaat – tijdens het werk of in het holst van de nacht – haasten de redders zich naar het reddingstation. Het streven is om binnen tien minuten na de melding uit te varen. Elke seconde kan het verschil maken voor een in problemen geraakte zwemmer, een afgedreven kitesurfer, een gestrand schip of een onwel geworden schipper. Jaarlijks voert de KNRM ongeveer 2.500 reddingsacties uit. De meesten lopen goed af, sommige niet. Zo assisteerde de KNRM in 2022 bij de botsing tussen een snelle veerboot en een watertaxi nabij Terschelling, waarbij vier dodelijke slachtoffers vielen. Wie weleens een beroep op de KNRM deed, weet hoe professioneel de redders te werk gaan en hoe snel ze ter plaatse zijn. De reddingboten halen met gemak 60 km per uur.
Roeiend over woeste zee
Hoe anders was dat tweehonderd jaar geleden. Toen kwamen reddingsacties weinig voor. Op sommige plekken trotseerden kustbewoners met roeiboten een woeste zee wanneer er een schip strandde. Ze roeiden uren om opvarenden te redden – vaak met gevaar voor eigen leven. Zo eindigde een reddingsactie in oktober 1824 dramatisch. Tijdens een zware storm liep het schip ‘De Vreede’ vast nabij Den Helder. Bewoners van het dorp Huisduinen zetten een reddingsactie op. Dat lukte deels: tien opvarenden werden veilig aan wal gebracht. Maar toen de redders met de laatste drie bemanningsleden naar het strand roeiden, kapseisde de sloep. De schipbreukelingen en zes redders kwamen om. De actie maakte zo’n indruk op vijf Amsterdamse notabelen dat zij op 11 november 1824 een reddingmaatschappij oprichten: de Noord- en Zuid- Hollandsche Redding-Maatschappij (NZHRM). Op 20 november volgde in Rotterdam de oprichting van de Zuid- Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen (ZHMRS). In het hele land werd massaal geld ingezameld voor het werk van de twee reddingmaatschappijen. Daarmee werden reddingboten gebouwd die voortaan op twintig plaatsen langs de kust klaarstonden voor calamiteiten op zee. In 1991 fuseerden de inmiddels ‘koninklijke’ KNZHRM en KZHMRS tot de KNRM.
Zelfrichtende reddingboot
In al die jaren verbeterde het materieel. De roeireddingboten worden tussen 1895 en 1953 vervangen door motorboten. Zijn het aanvankelijk paarden die de boten het water in trekken, later gebeurt dat met hulp van tractoren. Een belangrijke innovatie is er in 1927. Reddingbootschipper Mees Toxopeus en scheepsbouwer Niestern ontwerpen de zelfrichtende stalen motorreddingboot: de Insulinde. Deze boot draait vanzelf weer rechtop, als hij omslaat. Het is een wereldprimeur. De kantelproef die in Delfzijl wordt gedemonstreerd, trekt veel bekijks. Tegenwoordig zijn alle 75 reddingboten van de KNRM-vloot zelfrichtend.
Redders aan de wal
Wat in die tweehonderd jaar onveranderd bleef, zijn de drie pijlers waarop de KNRM is gefundeerd. Wie hulp nodig heeft, krijgt dat kosteloos. En, net als in 1824 draait de organisatie op vrijwilligers. Ook is de KNRM nog steeds afhankelijk van particuliere giften. Ruim 130.000 donateurs, ook wel Redders aan de wal genoemd, steunen de Redding Maatschappij. Uit liefde voor de nautische wereld of uit bewondering voor de vrijwillige redders die 24/7 paraat staan en levensreddende acties uitvoeren. Veel mensen vinden het daarnaast indrukwekkend hoe de KNRM een belangrijke overheidstaak vervult zónder overheidssteun. Die zelfstandigheid zorgt er voor dat de KNRM zelf aan het roer blijft staan en bij elke beslissing de veiligheid van de eigen bemanningen en de slagingskans van de reddingactie uitgangspunt te laten zijn. Een deel van de donateurs neemt de KNRM op in het testament. Gaat het om een groot bedrag waarvan een reddingboot of boothuis gebouwd kan worden, dan betrekt de KNRM de schenker of nabestaanden bij het bouwproces en de doop. Traditiegetrouw mag de schenker van een reddingboot of boothuis ook de naam bepalen. Het verklaart waarom bijna alle 75 reddingboten zijn vernoemd naar de geldgever of een overleden dierbare. Zo leven Antoinette, Joke Dijkstra en ‘Adriaan Hendrik’ voort op het water. Achter alle namen schuilen bijzondere verhalen.
In Memoriam
Sinds 2009 doet bijvoorbeeld de ‘Nikolaas Wijsenbeek’ dienst bij reddingstation Huizen. De reddingboot is vernoemd naar de overleden tienerzoon van Hetty en André Wijsenbeek. In 1994, op de terugweg van een zeilwedstrijd in Oostende, kreeg het gezin een zwaar auto-ongeluk, waarbij Nikolaas om het leven kwam. ‘Als trouw donateur van de KNRM leek het ons een pracht- idee om een reddingboot te schenken’, vertelt Hetty Wijsenbeek. ‘Het ontbrak ons echter aan financiële middelen.’ Dat veranderde toen de Wijsenbeeks in 2000 een grote erfenis kregen. ‘We benaderden de KNRM, die op dat moment plannen had om een nieuwe reddingbootklasse te ontwikkelen. Dat leek ons geweldig’, zegt André Wijsenbeek. ‘We zien de reddingboot als een groot In Memoriam aan onze zoon. Het bracht ons ongelooflijk veel positivisme in een inktzwarte periode. En dat duurt voort. De KNRM nodigt ons regelmatig uit voor dopen en openingen.’
De KNRM als executeur
Ook mensen die kleinere bedragen willen schenken, kunnen deze persoonlijk maken, zegt Cora Bartels die samen met Cees Prins contacten onderhoudt met donateurs en erflaters. ‘Er is veel mogelijk. Mensen kunnen schenken aan een bepaald reddingstation, dat het bedrag kan investeren in nieuwe overlevingspakken of helmen. Daarnaast kunnen schenkers kiezen voor een fonds op naam waaraan ze zelf een doel verbinden. We adviseren donateurs om contact met ons op te nemen als ze aan de KNRM willen nalaten. Veel mensen waarderen een persoonlijk gesprek. We denken graag mee over de mogelijke besteding.’ Om mensen die de KNRM in hun testament opnemen te bedanken, doet de organisatie bovendien graag iets terug. Zo treedt de KNRM steeds vaker op als executeur. ‘Voor veel mensen is dat een uitkomst’, ervaart Cees Prins. ‘Ze weten niet wie ze voor deze vertrouwenstaak kunnen vragen. Soms zijn mensen ook onzeker of de persoon die ze als executeur in gedachten hebben, in de toekomst nog wel in staat is deze uitgebreide taak uit te voeren. Het komt neer op het afhandelen van administratieve zaken, het informeren van instanties en het leeghalen en verkopen van het huis.’ De KNRM besteedt veel zorg aan het executeurschap. Prins: ‘We voeren het persoonlijk uit. Vaak regelen we ook de uitvaart.’ Bartels vult aan dat de KNRM graag een persoonlijke relatie opbouwt met de erflater om zijn of haar wensen zo goed mogelijk uit te voeren. ‘Wil iemand gecremeerd of begraven worden, naar wie gaan de familiefoto’s? Alle wensen leggen we vast in een persoonlijk memorandum dat bij de KNRM in een kluis wordt bewaard.’