Groene waterstof als energiedrager vraagt om een volledig nieuwe markt. De uitrol daarvan gaat veel verder dan een fabriek neerzetten, benadrukt Dyonne Rietveld, Country Chair van Uniper Benelux. Met de sluiting van de kolencentrales in 2030 is de urgentie hoog.
‘Er zijn heel partijen die graag willen, maar de markt is moeilijk aan elkaar te knopen’
‘Bij kapitaalintensieve investeringen, zoals voor groene waterstof, is er een behoefte aan afnamezekerheid. Het gaat om grote bedragen,’ stelt Rietveld. In 2030 moet 3 à 4GW elektrolyse capaciteit zijn gerealiseerd. Dat is over zes jaar! Wanneer beginnen we met bouwen? Voor het bijmengen van groene waterstof in gascentrales moet er wel productie en opslag zijn.’
Strategisch vooruitdenken
De start van de groene waterstofmarkt gaat geld kosten, maar levert uiteindelijk een grote CO2-besparing op. Een van de grootste showstoppers voor groene waterstof op dit moment, zijn de hoge kosten voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Deze netkosten zijn met 650 procent gestegen in de afgelopen 6 jaar en het einde van de stijging is nog niet in zicht. ‘Een dusdanig forse en schijnbaar niet te stoppen stijging is een onneembare uitdaging voor elke businesscase,’ meent Rietveld. Momenteel zijn de kosten voor gebruik van het elektriciteitsnet rond de 2 euro per kilo groene waterstof en dit kan wel oplopen tot 4 à 5 euro per kilo. ‘Duitsland heeft bijvoorbeeld een vrijstelling voor de netkosten toegekend aan electrolysers. Dat helpt enorm.’
Er zijn 3 uitdagingen die op dit moment een doorbraak in de ontwikkeling van groene waterstof tegenhouden: de netkosten, die ik zojuist noemde. Op nummer 2 staat de beschikbaarheid van elektriciteit opgewekt door wind en op plek 3 staat de zekerheid van voldoende afname, ofwel klanten. De combinatie van offshore windparken en groene waterstofproductie is momenteel bijna niet haalbaar. Het duurt langer om een offshore windpark te realiseren dan een electrolyser. In combinatie met de eisen in subsidieprogramma’s, sluit dit niet op elkaar aan. Eigenlijk moet je dus een impliciete investeringsbeslissing nemen lang voor je elektrolyserproject. Wanneer je geen contract hebt met een windpark (momenteel is er meer vraag dan aanbod) moet je wachten tot het volgende windpark beschikbaar komt. Dat duurt zo’n 1,5 tot 2 jaar. Dit vertraagt de realisatie van de electrolyser ook met 1,5 tot 2 jaar. De derde uitdaging ligt in de zekerheid van afname. Omdat grijze waterstof of andere alternatieven substantieel goedkoper zijn, stappen afnemers niet zomaar over op groene waterstof. Als producent in grote volumes, zoals de 500 MW van Uniper, kun je geen miljarden investeren zonder uitzicht op een afnamemarkt. Het is daarom belangrijk dat bijvoorbeeld de Europese Renewable Directive III, met onder andere doelstellingen voor groene waterstof, goed in Nederland wordt geïmplementeerd. ‘Het is belangrijk dat je als overheid strategisch vooruitdenkt. Wat vinden we belangrijk? Wat is daarvoor nodig en wat is het ons waard,’ benadrukt Rietveld. ‘Er is behoefte aan een nieuwe manier van kijken naar de energietransitie. Om recht te doen aan de noodzaak en omvang van de energietransitie zou je deze moeten aanvliegen zoals Nederland dat met de Deltawerken heeft gedaan. De tijd gaat dringen. De enige toekomstbestendige industrie is een duurzame industrie.’
Kip/ei-discussie
‘De overheid heeft dezelfde ambities als wij. We omarmen allemaal de klimaatdoelstellingen van Parijs. Qua ambitieniveau zijn we het met elkaar eens. We willen hetzelfde. Waar het misgaat, is de volgende stap, in de richting van de uitvoering. Daar ontstaat de vertraging.’ Het is een kwestie van pionieren, maar daarna heb je een voorsprong. ‘Als Nederland nú de stap zet, kan groene waterstof straks ons exportproduct zijn,’ is Rietveld’s overtuiging. ‘Het zou goed zijn om vaker de dialoog aan te gaan. De overheid verschuilt zich in de discussie achter de marktwerking. Maar een markt ontstaat niet vanzelf. Nu is er sprake van een kip/ei-discussie. Er zijn heel partijen die graag willen, maar de markt is moeilijk aan elkaar te knopen. De industrie zegt: we willen wel verduurzamen, maar er is geen groene waterstof. En wij zeggen: we willen wel waterstof maken, maar we hebben geen afnemers.’