De aanleg van het nieuwe energiesysteem laat zich vergelijken met de Deltawerken. We staan met elkaar voor een enorme opgave. Met offshore windparken zijn goede stappen gezet. Diezelfde inzet is nodig voor groene waterstof. De overheid kan en móet helpen bij het op gang brengen van de markt. Uniper heeft het geld en de plannen klaarliggen.
‘Uniper heeft de omslag gemaakt, omdat we zien dat in duurzame energiedragers de toekomst zit’
Uniper produceert energie – elektriciteit, maar ook stoom en warmte voor de industrie. De energieproducent Uniper wil in 2040 klimaatneutraal zijn. Komende jaren moet op de Maasvlakte een waterstof-elektrolyser verrijzen die 500 MW aan energie kan realiseren. Voor Chemelot werkt Uniper aan installatie die aardgas voor de chemische industrie vervangt door syngas, gemaakt van biomassa. ‘We staan als samenleving voor een gigantische verbouwing. Het hele energiesysteem wordt omgebouwd en vergroend. Dat vraagt om systeemdenken. De markt kan dat niet in haar eentje oplossen, zonder passende randvoorwaarden, zoals een gelijk speelveld in Europa,’ meent Dyonne Rietveld, country chair Uniper Benelux. ‘Wat we nodig hebben, is een langetermijnvisie. In dat opzicht heeft Diederik Samson gelijk. Hij zegt: ‘Het slechtste klimaatbeleid is wisselend beleid’.
Grote potentie
‘Nederland heeft een geweldige uitgangspositie als je de goede dingen doet,’ stelt Rietveld. ‘We hebben een uitstekende infrastructuur, met een groot achterland. Mensen zijn goed opgeleid. Nederland is een stabiel land. Als je daar een investeringszekerheid en een beleidsverantwoordelijke overheid tegenaanzet, is veel mogelijk. We zijn een betrouwbare partner. We willen graag meedenken over de energietransitie en verduurzaming van de industrie, en hebben de ambitie om er vol voor te gaan.’ Waterstof is een van de nieuwe energiedragers, met grote potentie dankzij de wind op zee, benadrukt ze. ‘We hebben enorm veel ruimte op zee en zitten met onze productielocatie vlak aan de Noordzee.’
De stroom die aan land komt, moet direct worden ingezet voor de industrie of omgezet naar een energiedrager, zoals waterstof. ‘Als Uniper kijken we op dit moment vooral naar onze energiehub op de Maasvlakte. Onze kolencentrale gaat eind 2029 dicht. Op dezelfde site bouwen we nieuwe voorzieningen. De omliggende industrieën zijn hiervan afhankelijk.’ Op het terrein moet de nieuwe waterstof-elektrolyser komen, naast een CO2-vrije gasturbine en batterijen. ‘Het is een uiterst complexe operatie. Bedrijven moeten CO2-doelstellingen behalen en wij voelen ons geroepen om ze daarbij te helpen. Dus naast het verduurzamen van onze eigen installaties, denken we op maat mee met onze klanten hoe ze bijvoorbeeld zo duurzaam mogelijk stoom kunnen maken. Daar proberen we dan weer zo innovatief mogelijke oplossingen voor te bedenken. Ondertussen blijft ‘de winkel’ open en staan we voor stabiele energievoorziening.’
Kip-en-ei-verhaal
Op dit moment is er nog geen groene waterstofmarkt. ‘De overheid moet iedereen daarbij helpen. Het is het kip-en-ei-verhaal. De productie op gang brengen vraagt om zekerheid van voldoende afnemers. We praten sinds de oorlog in Oekraïne veel over energieonafhankelijkheid. Hoe produceren we zoveel mogelijk zelf? We hebben de ambitie. Uniper wil er een grote rol in spelen, zeker op de Maasvlakte. Maar dan moet je als overheid ook groter denken: wat zijn verstandige keuzes; hoe kunnen we die transitie versnellen? Zodat de ontwikkelingen daadwerkelijk gaan plaatsvinden. Er is haast geboden.’ Zo’n 20 procent van de totale elektriciteitsproductie in Nederland komt van kolencentrales. ‘Als dat na 31 december 2029 wegvalt, ontstaat er een gat. Je hebt installaties nodig die dat kunnen opvangen. Ik zie nog geen ‘sense of urgency’. Er wordt veel gesproken over het beëindigen van fossiele subsidies. Maar als de investeringen er niet zijn voor nieuwe installaties ontstaat er een probleem. De ambitie is er, ook bij Uniper, maar er moet wel een verdienmodel tegenover staan of op z’n minst in zicht zijn. Er kan heel veel. Onze wens is nog ongewijzigd, in 2030 moet er een waterstof-elektrolyser staan.’
Er zijn onderdelen die beter moeten en in potentie de groei van de markt vertragen, maar ook kunnen versnellen, zoals opslag, zodat je onbeperkt waterstof kunt produceren en opslaan voor de momenten dat je de energie nodig hebt. Als bouwer van een waterstof-elektrolyser zijn er verscheidene kostencomponenten die je niet zelf in de hand hebt, constateert Rietveld. ‘De nettarieven zijn de afgelopen jaren vier keer over de kop gegaan. We verwachten dat die stijging doorzet. Dat is in de businesscase niet recht te trekken. Daar gaan geen inkomsten meer tegenover staan. Zo zijn er nog een aantal kostencomponenten die hetzelfde risicoprofiel in zich hebben.’
‘Wat je ziet is dat Nederland toch net wat strenger of ambitieuzer wil zijn dan Europa. Daarmee verstoor je het gelijke speelveld. We acteren in een internationale markt. Veel Europese regels rondom CO2-reductie zijn kaderstellend. Waterstof is een internationaal te verhandelen en transporteren product. Duitsland kijkt heel anders naar de vrijstelling voor nettarieven van waterstofprojecten. Dat zorgt voor een heel andere investeringsomgeving.’
Waterstofketen
Rietveld blijft ondanks alles positief. ‘We hebben als Uniper acht miljard euro beschikbaar voor innovatie en nieuwe projecten. We willen allemaal de doelstellingen halen. Bedrijven en de energiesector staan klaar. Maar als de waterstofketen niet op gang komt, dan heeft de industrie die rekent op waterstof een probleem. Alleen al Tatasteel heeft straks het tienvoudige nodig van de capaciteit die wij op de Maasvlakte willen realiseren.’ De overheid zal de regie moeten nemen, benadrukt ze ‘Er is nog geen markt en de overheid lijkt terughoudend om daar langjarig richting in te geven. Pas als de voorwaarden staan, gaat het vanzelf lopen. Groene waterstof kan nog niet concurreren, omdat er nog te veel alternatieven voorhanden zijn. In deze, premature fase van de markt is het logisch om te sturen om de markt en productie aan te jagen. Als het eenmaal loopt, kan de overheid weer loslaten. Net zoals bij de beginfase van windenergie. Faciliteren dus.’
Wind, elektrolysers en eindafnemers horen bij elkaar, benadrukt Rietveld. ‘De elektrolyser heeft de wind nodig, en de fabriek de groene waterstof. Nu zetten we er muurtjes tussen. Windenergie is gerealiseerd, nu gaan we de waterstofproductie deels realiseren. Dat kan niet, het is een integrale keten.’ Er zijn nu allerlei regels die de ontwikkeling van de waterstofmarkt vertragen. Zo mag groene waterstof alleen worden opgewekt met energie van nieuwe windparken, en mag de elektrolyser straks alleen draaien als de wind waait. ‘Het is volledig dichtgetimmerd. Als ik de tender voor een nieuw windpark niet win, heb ik geen kans om nieuwe wind in te kopen. Alleen daarop lopen de waterstofambities al stuk.’ Rietveld eindigt evengoed vol optimisme. ‘Er is heel veel positiviteit. Uniper heeft de omslag gemaakt, omdat we zien dat in duurzame energiedragers de toekomst zit. En ook binnen het bedrijfsleven zie ik veel ambitie om er een succes van te maken. Als de overheid helpt de markt op gang te brengen, maken we er samen een succes van. Noem het een Deltaplan hetgeen recht doet aan de omvang van de ambitie en de noodzaak tot samenwerken.’