Patiënten met bepaalde vormen van bloedkanker, kunnen in het laatste stadium van hun ziekte in aanmerking komen voor CAR T-celtherapie. Deze vorm van behandelen maakt gebruik van het eigen immuunsysteem, doordat T cellen van de patiënt bewerkt worden. De bewerkte cellen worden weer teruggeplaatst bij dezelfde patiënt, waarna ze de kankercellen kunnen herkennen en gericht aanvallen. Deze vorm van behandeling is eenmalig en wordt per patiënt volledig op maat gemaakt.
Voor Europese patiënten kan dit, sinds iets meer dan twee jaar, volledig vanuit Nederland gedaan worden. Daar staat namelijk een state-of-the-art productiefaciliteit van Kite, een dochterbedrijf van Gilead Sciences.
Marco Willems, die als team lead op de productie-afdeling van Kite werkzaam is, legt uit: “Nadat de behandelend arts CAR T-celtherapie heeft voorgeschreven, wordt in het ziekenhuis bloed afgenomen bij de patiënt, dat vervolgens binnen 72 uur en onder strikte condities, naar ons vervoerd wordt. Na ontvangst, beginnen wij met de grootste zorg aan het productieproces. Wij isoleren de specifieke afweercellen, de T cellen, uit het bloed en bewerken ze. De aangepaste cellen worden vervolgens opgekweekt en daarna zo snel mogelijk naar dezelfde patiënt teruggebracht. Het terugplaatsen van de bewerkte cellen gebeurt in het ziekenhuis, via een infuus”.
Teamwork
Kite richt zich als specialist volledig op celtherapie en beschikt, als een van de wereldwijd leidende bedrijven, over drie celtherapie productiefaciliteiten. Het is uniek dat de productiefaciliteit voor Europa, in Nederland staat. Vanuit deze vestiging wordt samengewerkt met meer dan 180 gekwalificeerde behandelcentra in 17 landen. In Nederland zelf zijn er in totaal acht ziekenhuizen aangewezen als CAR T-celtherapie behandelcentrum. “Wij zijn een van de eerste bedrijven die op zo’n grote schaal kunnen opereren. Vanuit onze Nederlandse locatie kunnen wij tot 4000 celtherapieen per jaar produceren. De productie gaat daarom zeven dagen per week, 365 dagen per jaar door. En we werken gedurende de dag in twee shifts. ‘s Nachts wordt er schoongemaakt.”
Nederland als hub voor Europa
Marco vervolgt: ”Ruim twee jaar geleden, opende wij hier in de regio Amsterdam de deuren van ons hightech pand. Wat heel belangrijk is, want onder andere een lokale vestiging maakt dat de bewerkte cellen zo snel mogelijk weer bij de patiënt teruggeplaatst kunnen worden. Dit geldt voor zowel Nederlandse als Europese patiënten. Het proces om van de cellen, CAR T cellen te maken, kost zeven tot tien dagen, afhankelijk van de conditie van de cellen. Daarna volgen nog de noodzakelijke kwaliteits- en veiligheidscontroles, die ongeveer zeven tot negen dagen in beslag nemen*.
Tijd is cruciaal. Want de patiënten die in aanmerking komen voor deze behandeling zijn echt heel erg ziek.
Kite koos er bewust voor om zich te vestigen op een locatie dichtbij Schiphol. Als tweede luchthaven van het continent, is het een vervoersknooppunt met vele verbindingen binnen Europa.
Nog maar het begin
“We zijn inmiddels met een heel groot internationaal team. En velen van de ruim 800 hoogopgeleide collega’s, zijn werkzaam op mijn afdeling, waar wij ons richten op de innovatieve en complexe productie van celtherapieën, vertelt Marco. “Ik heb hele diverse collega’s, afkomstig uit meer dan 50 landen. En we groeien nog altijd. Dit vind ik heel mooi om te zien, want naar mijn idee is dit nog maar het begin. Ik denk dat celtherapie, naast andere vormen van behandeling, in de toekomst mogelijk een basis voor het behandelen van meer soorten van kanker zou kunnen zijn.”
Kite breidt zich als bedrijf inmiddels ook al weer uit. Na een initiële investering van 130 miljoen euro om het pand geschikt te maken voor de productie van celtherapie, investeert het nog eens 50 miljoen voor verdere capaciteitsuitbreiding. Dit om klaar te zijn voor de verwachte groei in aantal indicaties, patiënten en landen waar celtherapie beschikbaar komt.
Voor meer informatie over CAR T-celtherapie
Ben je geïnteresseerd in werken bij Kite, kijk dan op de website
* Better M, et al. Cell Gene Ther Insights 2018; 4:173–186.
NL-UNB-0233