Bij de eerste lockdown, half maart 2020, zag het mkb in de metaalindustrie de omzet tot wel dertig procent dalen. Daar is het gelukkig bij gebleven. Dan heb ik het over het gemiddelde en niet de uitzonderingen. Bedrijven hebben hun maatregelen genomen en draaien weer. Dat is een geruststellende gedachte. Ook voor de Nederlandse economie.
Concurrentiekracht
Nederland heeft een van de hoogste brutoloonkosten ter wereld. Dat dwingt je om het slimmer te doen. Meer aan innovatie te doen. De Nederlandse industrie heeft de afgelopen tien jaar met name geïnvesteerd in hoogwaardige kwaliteit, hoogwaardige producten en hoogwaardige kennis. In elk bedrijf is er een zuigkracht van slimmer en beter. Dat heeft de Nederlandse industrie gekoppeld aan flexibiliteit. We spelen sneller in op veranderingen. Dat heeft ertoe bijgedragen dat we een diepe ‘V’ hebben gehad bij de eerste lockdown dankzij het aanpassingsvermogen van bedrijven. Als straks, na de zomer de maatregelen worden versoepeld en je weer naar het buitenland kunt, heeft Nederland een heel goede uitgangspositie. Al kan er nog meer gebeuren qua het stimuleren van innovatie door het mkb. Die door de overheid geïnvesteerde euro komt heel snel terug.
Basisindustrie
Het mkb is de steunbeer van de Nederlandse economie. Daarom is het zo belangrijk dat we ons niet alleen richten op de ASML’s van deze wereld. De hightechindustrie kan alleen maar bestaan als er een basisindustrie is. Omgekeerd geldt hetzelfde. Tata Steel is de enige hoogovens die we in Nederland hebben. Daar werken 9000 mensen, met weer 20 à 30 duizend werknemers in toeleverende bedrijven. De Hoogovens in IJmuiden is een van de pijlers van de Nederlandse industrie. Die moeten we behouden. Dat kan door de ruimte te geven om te investeren in milieu- en klimaatmaatregelen. De milieulast en CO2-voetprint van het importeren van de basisproducten van vervuilende metaalproducenten uit China of Brazilië is vele malen groter.
Industriepolitiek 2.0
Ik vind industriepolitiek helemaal geen besmet woord. De kernwaarden van Europa dienen te worden beschermd. Industriepolitiek betekent ‘ja, ik ben voor een open markt, maar niet voor een ultieme open markt’. Dat laatste betekent dat de laagste aanbieder het mag maken, zonder oog voor arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en klimaat. Je moet normen stellen waarop je binnen de grenzen van Europa concurreert en handelspartners zoeken die gelijkluidend denken. Traditioneel zijn dat de landen in Noordwest-Europa. Neem de auto-industrie en haar toeleveranciers. West-Europa heeft het meest intensieve wegennet. Dan moet je de kennis hier houden de Europese auto-industrie steunen en stimuleren. Elektrische auto’s, bussen en vrachtauto’s zijn een groeisegment. Als de kennis straks weg is, is ook de verdienkracht weg.
Klimaatdoelen
Ik zie een kentering. De complexe problemen, met de klimaatdoelen op nummer 1, dwingen tot een herijking. Dat betekent dat we opnieuw moeten nadenken over kwaliteitseisen, milieueisen en sociale waarden. Dat moeten we combineren met een economische bescherming, anders lukt ons dat niet. Dat moet samen, op Europees niveau. Ik ben een voorstander van de Green Deal van Timmermans, zonder nog een keer te versnellen als Nederland, met nog strengere wetgeving. Dan gaan heel veel mkb-bedrijven over de kop. Er is heel veel goede wil, maar bedrijven hebben de tijd nodig om die vergroeningsslag te maken.
Ik maak graag de vergelijking van de vervuiling van de rivieren. Als kleine jongen woonde ik honderd meter van de Maas. Daar mocht ik van mijn moeder niet in zwemmen. Het water was gitzwart, met dooie vissen. Dat hebben we op Europees niveau aangepakt, begin jaren ’70. We begonnen met waterzuivering en stelden eisen aan de industrie. De milieueisen zijn sindsdien nog drie, vier keer aangescherpt en het probleem is opgelost. Schoon water is de norm. Sterker nog, iedereen betaalt zonder bezwaar waterschapslasten en de concurrentiekracht is behouden. Dit doortrekkend: we moeten ons meer tijd gunnen voor de klimaattransitie. Het bedrijfsleven heeft een grote bereidheid hierin, maar heeft tijd nodig. En de lasten moeten evenredig worden verdeeld tussen producenten, consumenten en importeurs die onze spullen uit het buitenland halen.