De Nederlandse industrie draait van oudsher op fossiele energie. In dertig jaar tijd moet de sector verduurzamen, waarbij elektrificatie van de industrie de meest kansrijke route is. De Topsector Energie laat met de Routekaart Elektrificatie de potentie van elektriciteit voor de industrie zien. De routekaart geeft handvatten voor de overheid, netbeheerders, industrie, de energiesector en andere betrokkenen om direct aan de slag te gaan.
Vanuit het Klimaatakkoord gaat de meeste aandacht naar de grote getallen. “Dan kom je automatisch bij de grotere industrieën uit. Daar moet het gebeuren,” stelt Rob Kreiter, directeur TKI Energie en Industrie, onderdeel van de Topsector Energie, en lid van de werkgroep Power-to-Industry. Hij ziet een sterke wil bij grote industriële bedrijven om hun productie te verduurzamen. “Verduurzamen is in het hart van de strategie van deze bedrijven komen te staan. Een recent voorbeeld is de aankondiging van Tata Steel om versneld over te stappen naar waterstof. Andere voorbeelden zijn Sabic, Dow en Shell die alle drie bezig zijn met het ontwikkelen van een elektrische variant voor hun kraakinstallaties (voor de bewerking van ruwe aardolie, red.). Dow en Shell willen tussen 2030 en 2035 al de eerste implementatie op volledige schaal hebben en de twee bedrijven werken in Nederland intensief samen in dit traject.” Bedrijven moeten wel, willen ze ook in de toekomst nog bestaansrecht hebben, benadrukt Kreiter.
Kantelpunt
“Het Klimaatakkoord is een belangrijk kantelpunt geweest. Bedrijven die ik spreek zijn ook heel bewust op weg naar een volledig duurzaam bedrijf.” De omslag is ketenbreed, bij industriële mkb-bedrijven met een hoog energieverbruik zijn vergelijkbare inspanningen te zien. “Elektriciteit is vaak nog duurder dan gas. Daarvan weten bedrijven dat dit in de tijd verandert, onder andere door de CO2-prijs (ETS). Bij alles wat wordt vervangen in de industrie wordt eerst naar elektriciteit als optie gekeken. De vraag vanuit de industrie is groter dan de vraag die bij subsidieronden kan worden gehonoreerd. Bij de vorige SDE++-ronde zijn bijvoorbeeld veel meer e-boilerprojecten ingediend dan konden worden toegekend.”
Doorvoerland
Een deel van de aanbevelingen in de Routekaart is wat er nodig is om de klimaatdoelen van 2030 te halen. “De doorlooptijd voor infrastructuurprojecten bedraagt zeven à acht jaar. Het is zaak om de elektrische infrastructuur zo snel mogelijk op te schalen. Daarbij kun je kiezen voor een mix van elektrisch transport en waterstof. Dat is een afweging die de overheid en netbeheerder moeten maken, in samenspraak met de industrie.”
De uitgangspositie voor Nederland is goed. “We hebben een goede kans om hét doorvoerland te blijven. De Noordzee is de toekomstige groene-energiecentrale voor Noordwest-Europa. Daar heeft Nederland een groot aandeel van.”
“Elektrificatie van de industrie is met name een kans als de randvoorwaarden goed zijn, financieel en qua infrastructuur. Er is enorm veel opwekcapaciteit nodig. De grote industriële vraag houdt meer dan een verdubbeling van de elektriciteitscapaciteit in. De routekaart geeft inzicht wat nodig én mogelijk is. De berekeningen laten zien dat de Noordzee voldoende potentie biedt, maar in de praktijk zal er een mix zijn van lokale opwek van elektriciteit en van import van energie.”
In eigen hand
“We hebben als land voordeel van de energietransitie. Het biedt een concurrentievoordeel als we eerder zijn dan de rest, ervan uitgaand dat de hele wereld de kant van een CO2-neutrale industrie op gaat.” In de overgangsperiode is steun nodig vanuit Brussel, benadrukt Kreiter. “De beweging naar een CO2-neutrale industrie is al ingezet. De Europese Unie kan helpen met een goed pakket randvoorwaarden waarbij de industrie wordt beschermd tegen dumping van producten die elders minder schoon zijn geproduceerd.” Wat ook helpt is dat Europa de productie meer zelf in de hand wil houden om minder afhankelijk te zijn van de rest van de wereld. “Een tijd lang hebben we als Europese samenleving vooral gekeken waar het goedkoopst kon worden geproduceerd. Dat is verschoven naar meest duurzaam en we gaan ook terug naar betrouwbaar en zoveel mogelijk in eigen hand. De Nederlandse industrie kan daarvan profiteren, als de Nederlandse overheid versneld inzet op een duurzame industrie in ons land.”