De keuze voor (duurzame) energie van eigen bodem vermindert de energieafhankelijkheid van autocratische regimes. En het is een keuze voor een toekomstbestendige, duurzame industrie. De technologie is het probleem niet, aldus voorzitter Olof van der Gaag van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).
Van der Gaag verwijst naar de Wet van Moore, vernoemd naar Intel-oprichter Gordon Moore die voorspelde dat de rekenkracht van chips elke twee jaar verdubbelt. ‘Bij de energietransitie zie je dezelfde economische wetmatigheid.’ Dat levert problemen op voor de energie-infrastructuur, die de groei van en vraag naar groene stroom niet kan bijbenen. ‘Projecten voor extra netcapaciteit kunnen het tempo van de vergroening van de industrie en transport niet bijhouden. We proberen de projectdoorlooptijd te versnellen, maar vooralsnog is het acht jaar praten en twee jaar bouwen. Dat is precies het spanningsveld waar de netcongestie vandaan komt.’
Lokale productie
De problemen rondom de netcongestie blijven nog zeker vijftien jaar een actueel onderwerp, verwacht hij. ‘De industrie en elektriciteitssector moeten in 2040 emissieloos zijn. Dat betekent dat er een enorme druk op de verduurzaming staat. Elektriciteitsproducenten moeten de stroomproductie CO2-vrij zien te krijgen en alle fabrieken die onder de Europese emissierechten vallen moeten overstappen op groene energie.’ De tweede reden waarom de netcongestie ‘here to stay’ is, is de steeds snellere ontwikkeling van elektrisch rijden en warmtepompen en de toenemende productie van stroom uit zon en wind. ‘Daarvoor geldt dat de kosten dalen en de prestaties verbeteren als de vraag toeneemt.’ Als voorbeeld noemt hij elektrische auto’s. ‘We zitten dicht tegen het punt dat EV-auto’s ook zonder stimulering aantrekkelijker zijn dan brandstofauto’s.’
Toch moeten we het probleem van de netcongestie niet te groot maken, meent Van der Gaag. ‘Energie die je niet gebruikt – dankzij energiebesparing – hoeft niet door de elektriciteitskabel.’ Een tweede oplossing is lokale energieopwek. ‘Bij de meeste mensen is blijven hangen dat netcongestie komt door een overaanbod aan wind- en zonne-energie. Terwijl de netcongestie waar netbeheerders nu van wakker liggen aan de vraagkant zit. De benodigde duurzame elektriciteit meer lokaal opwekken kan daar een oplossing voor zijn. Daarmee help je lokale bedrijven of nieuwe woonwijken om te verduurzamen en vergroot je het draagvlak voor windmolens en zonnepanelen.’
Marktordening
Waar Nederland decennialang een exporteur van energie was, moeten we nu zo’n slordige 70 procent van onze energie importeren, vertelt Van der Gaag. Dat heeft gevolgen voor de concurrentiekracht. ‘De prijs die de Europese industrie betaalt voor energie is hoger dan in landen als de VS, China en India.’ Ook binnen Europa wordt geconcurreerd op prijs. ‘De stroomprijs ontloopt elkaar niet veel, behalve dat er in landen als België, Frankrijk en Duitsland enorme kortingen zijn voor grootverbruikers. Dus onderaan de streep is elektriciteit voor de Nederlandse industrie duurder.’ De oorlog in Oekraïne heeft de discussie nog verder op scherp gezet. ‘Veel mensen, en ook de industrie, gingen ervanuit dat je sowieso op fossiele energie kon rekenen en dat duurzame energie de onzekere factor was. Inmiddels blijkt precies het omgekeerde en is fossiele energie de onzekere factor. Hierdoor wil de industrie niet alleen vergroenen omdat ze moeten verduurzamen, maar ook om het voortbestaan van bedrijven te borgen.’ ‘De overheid moet nog duidelijker uitspreken dat ze groene industrie in Nederland wil hebben,’ vindt Van der Gaag. ‘Bedrijven en energiebedrijven hebben verduurzamingsplannen. Die blijven op de plank liggen door onzekerheid.’ Hij gebruikt Tata Steel als voorbeeld. ‘Voor de vergroening van de staalproductie heb je 400 windturbines op zee nodig. Dat kan op zich, alleen moeten de offshore windindustrie en Tennet dat tijdig weten. Daarom is dat samenspel tussen alle partijen zo belangrijk. Je moet er als een keten naar kijken. Dan kun je van daaruit een businesscase ontwikkelen die van twee kanten klopt. Tata Steel moet concurrerend groen staal kunnen maken; en de energiebedrijven moeten een businesscase hebben om de windturbines voor Tata te bouwen. Daarmee weten Tennet en Gasunie waar de kabels en pijpleidingen moeten komen te liggen.’
Pensioenfondsen
Van der Gaag is blij met het voornemen van de pensioenfondsen om te investeren in de energietransitie. ‘Er is heel veel kapitaal nodig. Bij vrijwel alle duurzame energieoplossingen zitten de kosten aan de voorkant. Het is kapitaalintensief in de aanleg en juist laag in de operationele kosten.’