Het aangekondigde uitstel van de aanleg van het waterstof- en ammoniaknetwerk is een spaak in het wiel van de industrie en energiesector. De Country Chair van energieproducent Uniper, Dyonne Rietveld, vreest dat het geld voor investeringen in groene waterstof naar het buitenland verdwijnt en daarmee een gouden kans wordt gemist.
De Delta Rijncorridor moet er 2030 en geen dag later liggen
Één dag voor zijn vertrek als minister, heeft Rob Jetten zijn opvolger Sophie Hermans met een lastige erfenis opgezadeld. Via een persbericht liet hij weten dat de aanleg van de zogenoemde Delta Rijncorridor is vertraagd tot minstens 2032. Het gaat om de transportleiding voor ammoniak, CO2, waterstof en gelijkstroom die de Rotterdamse haven met het achterland moet verbinden. ‘Dat is slecht nieuws voor investeringen vanuit de energiemarkt. Zonder een transportnetwerk krijg je de producten niet van A naar B en naar de opslagfaciliteiten,’ stelt Rietveld. ‘Het waterstofnet loopt als een soort driehoek door Nederland. En de onderste streep van die driehoek valt door de vertraging weg. Met als direct gevolg dat je wel groene waterstof kunt maken, maar het vervolgens niet kwijt kan, tenzij je het rechtstreeks aan je buurman levert en je bovendien geen opslag nodig hebt.’
Vergaande consequenties
Het uitstel van de Delta Rijncorridor raakt de investeringen in groene waterstof en ammoniak het hardst. ‘Alle schakels van de waterstof- en ammoniakmarkt zijn met elkaar verbonden. Zonder opslag kun je niet meer waterstof leveren dan exact het windprofiel (de productie uit wind, red.).’ Groene waterstof is niet alleen onmisbaar om de klimaatdoelen van Parijs te halen, maar ook essentieel voor de toekomst van de Nederlandse industrie en chemie. ‘Het is de ambitie om meer wind op zee te creëren. Het stroomnet is overbelast, daar is waterstof de oplossing voor. Maar als je vervolgens nergens naartoe kunt met de waterstof, verlies je én de investering die je doet op zee én komt de waterstof die de industrie nodig heeft om af te stappen van fossiele brandstof niet bij de gebruiker.’ Het gemak waarin in de brief wordt aangegeven dat de aanleg opnieuw jaren van uitstel oploopt, verbaast Rietveld. ‘Er lijkt geen enkel moment nagedacht over de vergaande consequenties. De doelstellingen van het ministerie van Klimaat en Groene Groei zijn alleen haalbaar als de infrastructuur op orde is. En dat laatste is de taak van de overheid. De vergroening van de industrie is een rijdende trein die onnodig wordt vertraagd. Bedrijven en de energiesector hebben miljarden euro’s aan investeringen klaarliggen.’ Het uitstel heeft ook gevolgen voor de leveringszekerheid van elektriciteit, benadrukt ze. ‘Ook daar hebben we herhaaldelijk gewaarschuwd. Als je alle kolencentrales sluit, zonder dat je een alternatief bouwt, verlies je 15 à 20 procent van je regelbaar vermogen. Terwijl je weet dat de vraag toeneemt, omdat de transport en logistiek, maakbedrijven, bouw en industrie elektrificeren en huishoudens overstappen op hybride warmtepompen.’ Rietveld maakt zich vooral zorgen over op de gevolgen op de langere termijn. ‘Je hebt netcongestie, vertraging bij de aanleg van nieuwe infrastructuur en oplopende kosten. Dus als je de vraag stelt: wil ik de industrie voor Nederland behouden? Wil ik geld blijven verdienen en nieuw geld verdienen met groene groei, dan moet de overheid daar een veel samenhangender verhaal op hebben. Op de korte termijn, met een visie op de lange termijn. Cruciaal daarbij is zorgen voor een goede infrastructuur.’ Ze verzucht dat er onvoldoende is geleerd van de “just-in-time”-aanpak in het verleden. ‘Lang werd gedacht dat je met de aanleg van nieuwe netwerken kon wachten tot er vraag ontstaat. Met als gevolg dat er nu sprake is van netcongestie. Je zult een voorschot moeten nemen op de ammoniak- en waterstofvraag, wil je de industrie kunnen voorzien van de energiedragers en grondstoffen die ze nodig hebben. Van de industrie wordt een commitment gevraagd. Laat dan ook zien dat je als overheid je tijdlijnen waarmaakt, want daarop baseren de energiebedrijven en industrie de investeringen en bouw. Als je dan onaangekondigd meldt dat de infrastructuur er pas vier jaar later is, komen wij en andere partijen in de problemen.’
Prinsjesdag
De uiteindelijke schade is nog veel groter. ‘Heel veel bedrijven kijken verder dan de landsgrenzen. Ze hoeven niet te wachten op de Nederlandse overheid. Het geld kan op heel veel andere plekken worden geïnvesteerd. Je hebt Zeebrugge, Hamburg. De Rotterdamse haven is een van de belangrijkste logistieke hubs voor het Duitse achterland. Maar als het niet via Rotterdam lukt, qua transport, en er een andere route is, is het de vraag of het terugkomt. Het gekke is dat die “sense of urgency” lijkt te ontbreken in Den Haag. Daarom roepen we het kabinet Schoof op om de aanleg van de Delta Rijncorridor bovenaan de prioriteitenlijst voor Prinsjesdag te zetten. De infrastructuur is leidend voor het tempo van een hele nieuwe markt. Terwijl die nieuwe markt van een enorme invloed is op het halen van de klimaatdoelen en ook nog eens helpt bij het verminderen van de stikstofuitstoot door de industrie. Dus je pakt meteen twee hoofdpijndossiers aan. De Delta Rijncorridor moet er 2030 en geen dag later liggen. Het gaat om het behoud van werkgelegenheid en het behoud van de concurrentiepositie van Nederland en de Rotterdamse haven. En niet te vergeten onze strategische autonomie. Een optimale energie-infrastructuur is van vitaal belang voor alle dingen die we op dit moment zo belangrijk vinden. Het is een randvoorwaarde om een voortvarend, onafhankelijk, en veilig land te zijn. Het is van nationaal belang.’
Pleidooi Europese Rekenkamer
De Europese Rekenkamer pleitte in de Financiële Telegraaf van 17 juli voor een “reality check” en “fundamentele strategische herziening” van de doelstellingen die de EU heeft opgelegd aan lidstaten en industrieën voor wat betreft het gebruik van groene waterstof. Een urgent en terecht pleidooi, benadrukt Rietveld. ‘Grootschalig inzetten op groene waterstof is in deze marktfase nog te duur en ingewikkeld. De oproep van de Europese rekenkamer is – na de in Nederland aangekondigde vertraging – het zoveelste teken dat de overstap op groene waterstof meer tijd en ondersteuning nodig heeft. Hoe waardevol het ook is voor de energietransitie, investeren in groene waterstof is voor bedrijven nu nog ontzettend risicovol. Overheden moeten helpen om de groene waterstofmarkt naar een betrouwbaar en rendabel niveau te brengen met een mix van subsidies, passende regelgeving en uiteraard de infrastructuur.’