Voor architect Michael Bol draait circulair bouwen om méér dan de constructiemethode en het hergebruik van materialen. Circulair bouwen hoort niet alleen op het speelbord te liggen van bouwers en producenten. Flexibiliteit qua functionaliteit en het ontwerp, waarmee de levensduur van gebouwen wordt verlengd, is minstens zo belangrijk. De architect speelt een cruciale rol in het verzilveren van kansen voor de circulaire bouweconomie.
Michael Bol is zo’n 25 jaar architect. Zijn bureau, Buro Kade, is initiatiefnemer van het BNA Netwerk Circular Architecture. “We zijn al zeker acht jaar intensief bezig met het onderwerp circulair bouwen.” Bol ziet zijn rol als architect, naast ontwerper, vooral als verbinder. “Iemand die veel aspecten en schaalniveaus bij elkaar brengt, van de stedelijke omgeving tot en met materialenkennis.” Vanuit Buro Kade heeft Bol een onderzoeksplatform opgericht, de stichting Conceptenbouwers, die kennis ophaalt om concrete stappen met zijn bureau te kunnen zetten. Hij legt uit dat het platform circulariteit anders benadert dan wat nu ‘hip & happening’ is. “We bevragen onze opdrachtgevers waar écht behoefte aan is. Voor ons is circulariteit geen productontwikkeling, maar een ketenontwikkeling. Met deze nieuwe transparante manier van het organiseren van de keten (circulaire economie) kan echt impact gemaakt worden, waarbij belangen van eenieder gerespecteerd worden.”
Multifunctioneel
Bij circulaire ambities moet het niet alleen gaan over het beperken van afval door hergebruik van materialen. Het adaptief en flexibel ontwerpen van gebouwen is zeker zo belangrijk bij het bepalen van de duurzaamheid. De mono-functies die vele gebouwen in het verleden hebben gekregen maken deze vaak op het eerste oog waardeloos bij het wegvallen van deze functie. Als voorbeeld noemt hij het oude industriegebouw De Mengfabriek waarin zijn bureau is gevestigd. “Dat was een veevoederfabriek, een bakkerij, een opslag en inmiddels is het een kantooromgeving met café, boxclub en muziekstudio. Dat komt omdat dit soort gebouwen, in 1909 gemaakt, een heel erg flexibele opzet hebben en daarmee multifunctioneel inzetbaar zijn.”
De kern van Bol’s boodschap: ‘niet goed ontworpen is überhaupt niet duurzaam’. “Het kunnen aanpassen van gebouwen is van wezenlijk belang. “In de jaren ’80 en ’90 is vooral star gebouwd, gericht op één functie. Dat beperkt, mede door de bouwtechniek uit die tijd, de flexibiliteit, én daarmee de levensduur van het gebouw”. Hij verwijst naar het succes van monumentale panden. “Die hebben zichzelf in het verleden bewezen en bewijzen zich nog steeds. Je zou kunnen zeggen dat er niks duurzamer is dan een goed, monumentaal ontwerp. De crux zit ’m in slim en flexibel ontwerpen, waarbij een gebouw andere functies kan huisvesten.”
“Het is belangrijk dat we verantwoord omgaan met de materialen die we toepassen,” stelt Bol. “Je moet bouwtechnisch anders detailleren en construeren, en rekening houden met de principes van circulariteit. Waarbij je bijvoorbeeld de stad gebruikt als ‘grondstofbank’ en materialen gebruikt die afkomstig zijn uit slooppanden.” Voor de toekomst is het vastleggen van de herkomst en de kwaliteit van materialen bij nieuw ontworpen gebouwen noodzakelijk. Dat geeft een gebouw restwaarde. Digitaal vastleggen van de gebruikte materialen in een gebouwpaspoort moet onderdeel van het ontwerpproces zijn. “Een van de tools die hiervoor kan worden ingezet is 3D-BIM, een digitaal gebouwmodel als database, waarin de kwaliteiten en materialen worden vastgelegd.”
Sleutelpositie
Architecten vervullen in mijn ogen een sleutelpositie, maar het is de keten die het moet doen. We kunnen als een digitale ‘bouwmeester’ de expertises die nodig zijn voor de ontwikkeling van een gebouw in één BIM-model bij elkaar brengen, meent Bol, en de BNA lobbyt op haar beurt als branchevereniging voor meer circulaire ketensamenwerking en circulaire aanbestedingen. “De oude economie is samenwerken met de kaarten op de borst. De nieuwe economie is die van maximale transparantie.” Hij hoopt dat de overheid en opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid nemen: “Kies je voor de goedkoopste bij aanvang, of voor de goedkoopste over de totale levensduur van het gebouw, inclusief restwaarde van bouwmaterialen of grondstoffen?”
Wet- en regelgeving
Er zijn interessante innovaties, zoals het opslaan van energie in zoutaccu’s. “Dit is een toepassing waarmee monumentale panden kunnen worden verduurzaamd, maar die nog uit de pas loopt met de huidige bouw- en regelgeving, vertelt Bol. “De regelgeving zou meer ruimte moeten bieden om dit soort innovaties te testen en mogelijk te maken.”
Voor meer informatie over circulair bouwen bezoek de website.