Een slimmer gebruik van het stroomnet, voldoende energieopslag, lokale energiesystemen: Fedet (Federatie Elektrotechniek) denkt mee over de energietransitie en zoekt uitdrukkelijk naar oplossingen.
Uitdagingen? Als je in het hart van de energietransitie zit – sterker nog: als je het hart bént – dan zijn het er nogal wat. ‘Kijk je naar de basisvoorwaarden voor het slagen van de energietransitie dan speelt onze branche daarin een cruciale rol,’ zegt Anne-Jaap Deinum, directeur bij Fedet, belangenbehartiger van en voor ondernemers in de elektrotechnische en installatiesector. ‘We moeten af van de fossiele brandstoffen. Neem bijvoorbeeld de cv-ketel, daar moet een andere warmtebron voor terugkomen. Dat kan de warmtepomp zijn. Het is niet alleen een ding met een stekker eraan, elektrotechniek is ook nodig om de warmte van de buitenlucht te kunnen omzetten naar warm cv- of tapwater. Zonnepanelen, windmolens: het is steeds elektrotechniek die het opwekken van hernieuwbare, duurzame energie mogelijk maakt.’
Transitie in 4 stappen
Als belangenbehartiger van 150 bedrijven en 24.000 werknemers is de Fedet een belangrijke partij met een belangrijke boodschap. Deinum: ‘We willen meedenken en we hebben de technische oplossingen die we nu al kunnen leveren. We kijken naar de energietransitie in vier stappen. Ten eerste: onze grootste opgave op dit moment is zoveel mogelijk energie te besparen met elkaar. Hoe minder het verbruik zal toenemen, hoe eenvoudiger het wordt om de doelen te realiseren.’ Over stap 2 is Deinum niet minder uitgesproken: ‘Ga eens verslimmen! Want echt, we hebben op dit moment een heel dom elektriciteitsnet. We stoppen er energie in en we kunnen het verbruik meten bij de consument, die heeft een meter. Maar de netbeheerder weet nauwelijks hoe de energie daar terechtkomt. Dát is één van de problemen met de netcongestie. Op papier is het net overbelast, maar in heel veel gebieden in Nederland dus niet. Ga het exact meten, maak die netten slim en met de data kun je optimaal en dynamisch gebruikmaken van de capaciteit die er al is. En, daar waar nodig, heel gericht uitbreiden.’ In stap 3 draait alles om flexibiliteit. ‘Die moeten we inbouwen in de energiemix. Zorgen dat er voldoende energieopslag komt, zodat we energie die we in de zomer opwekken ook in de donkere maanden nog steeds kunnen gebruiken. Dat is een hele grote uitdaging, daar zijn de systemen op dit moment nog niet geschikt voor.’ Tot slot de vierde stap: microgrid, een geïntegreerd, controleerbaar energiesysteem waarbij gebruikers op lokaal niveau gebruikmaken van duurzame energieopwekking en -opslag en onderling kunnen handelen in energie. Deinum: ‘Zo’n microgrid kan autonoom draaien, of als onderdeel van het landelijke elektriciteitsnet. Als consument heb je de mogelijkheid om opgewekte energie zelf of binnen je gemeenschap op een efficiënte manier te gebruiken. Tegelijkertijd worden fluctuaties binnen het microgrid opgevangen zodat het landelijke net niet wordt verstoord.’
Eerste houvast
Alles wat er voor de transitie bedacht wordt, moet ook technisch gerealiseerd gaan worden, zegt Deinum: ‘Daarom blijven we zeggen tegen Den Haag: kom nou eens met langetermijnplannen, met een visie die reikt tot 2040, 2050. En hou je daar vervolgens ook aan. Dat maakt dat fabrikanten zich daarop kunnen voorbereiden.’ Het nieuwe Klimaatakkoord noemt hij een eerste houvast. ‘Maar er blijven ook weer concrete maatregelen liggen. Een voorbeeld? De Rijksoverheid is de grootste vastgoedeigenaar van Nederland. Die kan enorm besparen als ze in haar eigen gebouwen overschakelt op led-verlichting. Maar pas in 2038 gaat de laatste conventionele TL-verlichting eruit. Hoe leg ik dat met droge ogen uit aan mijn kinderen?’ Diezelfde kinderen, bepleit Deinum, moeten meekrijgen dat elektrotechniek een razend boeiend vak is: ‘Met alle technologische ontwikkelingen, gaat het steeds meer richting IT.’ Personeelskrapte is ook hier een feit, erkent hij, en toch is juist de elektrotechniek de plek waar het allemaal gebeurt: ‘Als werknemer in de elektrotechnische branche draag je écht een steentje bij aan de transitie, je voegt waarde toe.’