Wie ‘klaar’ is met het leven, bijvoorbeeld omdat ziekte een ondraaglijk lijden veroorzaakt, kan aan een arts om actieve levensbeëindiging vragen. Euthanasie is in de wet geregeld. Maar de regels zijn zeer strikt. Dat ook palliatieve zorg voor een waardig einde kan zorgen, blijft vaak onderbelicht.

Met nadenken over een waardige dood in ondraaglijke omstandigheden, voeren de gedachten al snel naar euthanasie. Daarbij wordt vaak over het hoofd gezien dat er ook zoiets is als palliatieve zorg. Dat is geen actieve levensbeëindiging, maar een mix van persoonlijke begeleiding en zorg die erop is gericht het lichamelijke lijden in het staartje van het leven zo draaglijk mogelijk te maken. Het gaat daarbij zowel om de kwaliteit van leven als om de kwaliteit van sterven. Is de levensverwachting beperkt tot enkele dagen of hooguit twee weken, dan kan het overlijden zich met palliatieve sedatie, zonder angst, pijn of benauwdheid, voltrekken. De patiënt wordt, via medicijnen in een infuuspompje, verdoofd (gesedeerd) en in een slaap gebracht waaruit hij niet meer ontwaakt.

Zelfbeschikking

Euthanasie is altijd uit vrije wil, zelfbeschikking is in Nederland een groot goed. Tegelijkertijd is het geen recht: het betreft altijd een verzoek aan een arts. Die zal nauwkeurig moeten onderzoeken of hij bij zijn hulpverlening voldoet aan de zorgvuldigheidseisen (de zogenoemde strafuitsluitingsgronden). Die behelzen nogal wat. Zo moet de arts ervan overtuigd zijn dat er sprake is van een uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Hij moet zeker weten dat het verzoek tot levensbeëindiging vrijwillig en weloverwogen is ingediend. Hij moet de patiënt zo nauwkeurig mogelijk hebben voorgelicht over zijn huidige, medische situatie en over de vooruitzichten. Tenslotte moet hij, samen met de patiënt, de conclusie trekken dat er geen andere redelijke oplossingen zijn. Als de arts denkt dat aan de eisen is voldaan zal hij altijd eerst een tweede arts erbij vragen voor een tweede beoordeling.

Wilsverklaring

Geen andere redelijke oplossing dan euthanasie? Een mondeling verzoek aan de arts volstaat. Als iemand nog in goede toestand verkeert, kan deze persoon zelf tegen de arts zeggen dat hij euthanasie wil. Maar als iemands toestand verslechtert, kan deze persoon dat soms niet meer. Het eerder opgestelde schriftelijk verzoek kan dan het mondeling verzoek vervangen. Zo’n verklaring kun je zelfs al opstellen als er van een ondraaglijk leiden nog helemaal geen sprake is. Door angst voor dementie en de geestelijke en lichamelijke gevolgen daarvan, nemen veel mensen zo’n wilsbeschikking in overweging. De verklaring moet dan wel voor één uitleg vatbaar zijn. Bevat de tekst onduidelijkheden dan kan de arts niet meer navragen aan de patiënt wat hij precies bedoelde en zal hij voor de zekerheid de euthanasie niet uitvoeren.

Geen garantie

Een wilsverklaring is in principe onbeperkt geldig. Maar dat het papiertje niet verjaart, wil niet zeggen dat ‘het’ daarmee ook goed geregeld is. Theoretisch vergroot je er de kans mee dat een arts je laatste wens uitvoert als je er zelf niet meer mondeling, bijvoorbeeld bij vergevorderde dementie, om kunt verzoeken. Maar in de praktijk komt dit nog steeds weinig voor, ondanks de principiële uitspraak van de Hoge Raad, in april van dit jaar. Daarin bepaalden de rechters dat artsen het leven van iemand die vergevorderd dement is, mogen beëindigen als deze daar een schriftelijk verzoek toe heeft ingediend toen hij of zij nog scherp van geest was. In geval van vergevorderde dementie speelt hoe dan ook de vraag of nog wel sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.

“Bij palliatieve zorg gaat het zowel om de kwaliteit van leven als om de kwaliteit van sterven.”