Gemak, geld en een blij gevoel zijn de drie stimulansen die bepalen of je voor duurzaam kiest.

“Hoe meer die drie de goede kant op wijzen, hoe sneller de overstap naar duurzaam kan gaan. Bij alle drie zit nog een bottleneck,” constateert Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE). Het is meteen ook de verklaring waarom de energietransitie minder snel gaat dan wenselijk. Van der Gaag vergelijkt het met de koersverlegging van een mammoettanker. “Het vraagt zoveel tegelijkertijd, terwijl de mensen niet per se de noodzaak voelen om te veranderen, want het licht en de verwarming doen het gewoon.”

De energietransitie gaat ons veel opleveren qua technische kennis en innovatie, benadrukt Van der Gaag. “Sowieso heel veel banen. We hebben door TNO onderzoek laten doen naar de effecten van de energietransitie voor de arbeidsmarkt. De conclusie is dat voor elke baan die in de fossiele industrie verdwijnt zeven terugkomen in de duurzame energiesector. Dat zijn technisch geschoolde mensen, van vmbo tot universitair.”

Er meerdere sectoren waar veel kansen liggen voor Nederlandse bedrijven, stelt hij. “Rond 2030 zal zonne- en windenergie goedkoper zijn dan olie en gas. In Dubai wordt een zonnepark gebouwd dat elektriciteit levert voor 1,7 cent per kWh. Voor een gascentrale is dat op dit moment ongeveer 4 cent per kWh. Met onze offshore industrie liggen er heel veel kansen. Offshore windindustrie is echt een Nederlands exportproduct.” Een voorbeeld van innovaties is de zonneauto die in een fabriek in Helmond wordt ontwikkeld. “Daar werken ze nu met 150 mensen aan het ontwikkelen van een elektrische auto die zich oplaadt met zonne-energie.”

Nederland is een dichtbevolkt land. Dat betekent dat je met elkaar in gesprek moet. Het klassieke poldermodel helpt daarin. “We zijn gewend om met voor- en tegenstanders tot een akkoord te komen. Dat zie ik ook bij energieprojecten gebeuren. We zijn op zoek naar oplossingen waar misschien niet iedereen enthousiast over is, maar waar in ieder geval iedereen mee kan leven, maar gaan ook op zoek naar slimme oplossingen voor energieopwekking in gebouwen en de openbare omgeving, zoals ramen en geluidsschermen die zonne-energie opwekken”.

“De energietransitie is nodig om het klimaatprobleem op te lossen, maar in je dagelijks leven merk je daar weinig van.” Van der Gaag maakt de vergelijking met de vorige energietransitie, waarbij huishoudens en bedrijven aan het aardgas gingen. “Dat was een grote vooruitgang: het was goedkoper en schoner. Het was onmiddellijk merkbaar dat je leven er beter van werd. Dat is nu anders.” De uitdaging is de overgang zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Als succesvol voorbeeld noemt Van der Gaag een project met energiepositieve woningen, waar de bewoners geen energierekening meer hebben, maar een energie-servicebedrag betalen van € 18 per maand. “Daar zitten alle apparaten in, maar ook een elektrische deelauto.”

Het raakt een belangrijk onderwerp: hoe zorg je ervoor dat het voor mensen betaalbaar en makkelijk is. “Bij een nieuwe wijk is dat makkelijker dan bestaande huizen.” De investering voor het duurzaam maken van een woning wordt geschat op € 22.000. “Niet iedereen heeft dat bedrag in een oude sok onder het bed liggen. Je moet dus nadenken hoe die investeringsdrempel kunt wegnemen.” Het vraagt om out-of-the-box-oplossingen. Hij verwijst naar de aanschaf van een elektrische auto. “Die kun je kopen, maar je kunt ook kiezen voor privatelease, waarbij je een auto least, vergelijkbaar met een abonnement op een smartphone met een datalimiet.”